Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
mix 1: leestekens en werkwoordspelling
Mix 1
leestekens en werkwoordspelling
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spelling
Basisschool
Groep 6
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
25 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Mix 1
leestekens en werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordspelling TT
We gebruiken het werkwoord
lopen
ik loop
hij/zij/jij loop
t
LET OP! loop jij
wij lopen
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoordspelling TT
We gebruiken het werkwoord
lopen
ik loop
hij/zij/jij loop
t
LET OP! loop jij
wij lopen
Slide 3 - Tekstslide
VT (toen) eten
Gisteren ...... ik een appel.
Slide 4 - Open vraag
Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
gijs fietst naar amsterdam. daar woont zijn oma
B
Gijs fietst naar amsterdam. daar woont zijn oma.
C
Gijs fietst naar Amsterdam. Daar woont zijn oma.
D
gijs fietst naar Amsterdam. Daar woont zijn oma.
Slide 5 - Quizvraag
TT (nu) worden
Hij ..... elke dag naar school gebracht.
Slide 6 - Open vraag
Achter welke zin moet een uitroepteken?
A
De kinderen spelen lekker buiten in de zon
B
Het regent hard en iedereen rent snel naar binnen
C
Heb jij vandaag al je huiswerk gemaakt
D
Wat een geweldig feest is dat hier vandaag
Slide 7 - Quizvraag
VT (toen) gaan
Tom ... naar school met de fiets.
Slide 8 - Open vraag
Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
lisa gaat met haar moeder naar rotterdam. ze gaan naar het museum
B
Lisa gaat met haar moeder naar Rotterdam. ze gaan naar het museum.
C
Lisa gaat met haar moeder naar rotterdam. Ze gaan naar het museum.
D
Lisa gaat met haar moeder naar Rotterdam. Ze gaan naar het museum.
Slide 9 - Quizvraag
TT (nu) leggen
De juf .... de les goed uit.
Slide 10 - Open vraag
Achter welke zin moet een vraagteken?
A
De hond rent snel door het grote veld
B
Waarom kom je niet eerder naar het feest
C
Morgen gaan we met school naar het museum
D
Pas op voor de hond die heel hard blaft
Slide 11 - Quizvraag
VT (toen) spelen
Wij ... een spelletje op het plein
Slide 12 - Open vraag
Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
thomas speelt in de straat. hij woont in utrecht
B
Thomas speelt in de straat. Hij woont in Utrecht.
C
Thomas speelt in de straat. hij woont in utrecht.
D
thomas speelt in de straat. Hij woont in Utrecht.
Slide 13 - Quizvraag
TT (nu) wassen
Jij .... altijd je handen voor het eten.
Slide 14 - Open vraag
In welke zin hoort een komma?
A
Mijn moeder bakt elke zaterdag heerlijke koekjes voor onze familie.
B
Vandaag gaan we zwemmen en daarna spelen we in het bos.
C
De jongen die snel rent wint altijd de wedstrijd op school.
D
Het is koud buiten maar wij gaan toch naar het strand.
Slide 15 - Quizvraag
VT (toen) maken
Lisa ... een mooie tekening.
Slide 16 - Open vraag
Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Noor leest een boek in de tuin. Haar tante woont in Den Haag.
B
Noor leest een boek in de tuin. haar tante woont in den haag
C
noor leest een boek in de tuin. Haar tante woont in den haag.
D
Noor leest een boek in de tuin. haar tante woont in Den Haag.
Slide 17 - Quizvraag
TT (nu) opruimen
Lisa ... haar kamer netjes op.
Slide 18 - Open vraag
In welke zin hoort een dubbele punt?
A
In de pauze drinken we water en eten we een appel.
B
Mijn broer kreeg voor zijn verjaardag een bal en een pet.
C
We kijken een film en daarna lezen we in een boek.
D
Ik nam mee naar school een schrift, pen en gum.
Slide 19 - Quizvraag
VT (toen) slapen
De hond .... in zijn mand.
Slide 20 - Open vraag
Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Milan en Eva lopen door brussel. ze zoeken een leuke winkel
B
milan en eva lopen door Brussel. Ze zoeken een leuke winkel.
C
Milan en Eva lopen door Brussel. Ze zoeken een leuke winkel.
D
Milan en eva lopen door Brussel. ze zoeken een leuke winkel.
Slide 21 - Quizvraag
TT (nu) blaffen
De hond .... hard als hij een kat ziet.
Slide 22 - Open vraag
In welke zin horen aanhalingstekens?
A
Sam riep: Ik heb de bal in het doel geschoten!
B
Mijn moeder vroeg of ik mijn kamer al had opgeruimd.
C
De meester vertelde een verhaal over dieren in het oerwoud.
D
Lisa zei dat ze straks nog huiswerk moest maken thuis.
Slide 23 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Herhaling
October 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
September 2024
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
M1 formuleren en spelling
January 2025
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Proeftoets spelling
February 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
werkwoorden
June 2020
- Les met
25 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7
werkwoorden
September 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7
werkwoorden
November 2020
- Les met
21 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7
1.8 & 2.8 ww-spelling leestekens en hoofdletters 2 basis
November 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2