Les 20: Herhaling directe en indirecte rede

Hoe zat het ook alweer?
Bij directe rede en indirecte rede geef je aan wet iemand gezegd heeft.

Maar wat is het verschil?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur & TechniekSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe zat het ook alweer?
Bij directe rede en indirecte rede geef je aan wet iemand gezegd heeft.

Maar wat is het verschil?

Slide 1 - Tekstslide

Directe rede
Bij directe rede herhaal je letterlijk wat iemand heeft gezegd. Je gebruikt een dubbele punt en aanhalingstekens. De letterlijke tekst begint met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ze zei: 'Ik wil je nooit meer zien.'

Slide 2 - Tekstslide

Indirecte rede
Bij de indirecte herhaal je niet letterlijk wat iemand heeft gezegd, maar je geeft een omschrijving.

Bijvoorbeeld:
Ze zei dat ze me nooit meer wil zien.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
Pak je schrift.
Schrijf op: 'Thema 1: Les 20'.

Je werkt onder elkaar:
Elke opdracht op een nieuwe regel.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1
Directe rede of indirecte rede?

1. Faruk zegt: 'Mam, ik ben een mislukking.'

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
Directe rede of indirecte rede?

2. Zijn moeder lacht dat het wel meevalt.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1
Directe rede of indirecte rede?

3. Faruk vervolgt: 'Niemand heeft respect voor me.'

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
Directe rede of indirecte rede?

4. Zijn moeder zegt: 'Maar je bent toch aardig?'

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
Directe rede of indirecte rede?

5. Faruk legt uit dat alleen aardig zijn niet genoeg is.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1
Directe rede of indirecte rede?

6. Zijn moeder zucht: 'Jongen, wees toch trots op jezelf.'

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt opdracht 2 zelfstandig.

Slide 11 - Tekstslide