4.4 planten en dieren

4.4 planten en dieren
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.4 planten en dieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
4.4.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

4.4.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dierlijke cel

Slide 7 - Tekstslide

De dierlijke cel
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 8 - Sleepvraag

Plantencel
Dierlijke cel
Schimmelcel
Bacteriecel

Slide 9 - Sleepvraag

Symmetrie bij dieren

Slide 10 - Tekstslide



7 groepen dieren

Sponzen

Neteldieren

Weekdieren

Geleedpotigen

Stekelhuidingen

Gewervelden

Wormen

Slide 11 - Tekstslide

2de kenmerk: het skelet
Door naar het skelet van dieren te kijken, kun je het dierenrijk nog verder onderverdelen. Er zijn drie typen skelet:

-Een inwendig skelet
 
-Een uitwendig skelet
-Geen skelet

Slide 12 - Tekstslide

Een afdeling van het dierenrijk zijn de
eencelligen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Groepen onderverdelen in:
*Niet symmetrisch
*Veelzijdig symmetrisch
Tweezijdig symmetrisch

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zeven stammen
  • Sponzen 
  • Holtedieren/ neteldieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Stekelhuidigen
  • Geleedpotigen
  • Gewervelden 

Slide 16 - Tekstslide



Sponzen

Niet symmetrisch


Skelet van hoornvezel


Bodem van de zee

Slide 17 - Tekstslide

Ongewervelde dieren
De ongewervelde dieren zijn verdeeld in 5 groepen:
- holtedieren
- wormen
- weekdieren
- stekelhuidigen
- geleedpotigen

Slide 18 - Tekstslide

holtedieren

Kenmerken:

- veelzijdig symmetrisch

- meestal geen skelet

- leven in water

vangen hun prooi met 

   tentakels

Slide 19 - Tekstslide



Wormen

Tweezijdig symmetrisch


Geen skelet


Lichaam lang en dun

Slide 20 - Tekstslide



Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch


Meestal huisje of schelp


Slide 21 - Tekstslide



Stekelhuidigen

Veelzijdig symmetrisch


Inwendig skelet van kalk


Huid is bedekt met stekels of knobbels


Leeft in de zee

Slide 22 - Tekstslide

Geleedpotigen

allemaal tweezijdig symmetrisch

skelet = pantser


insecten (6 poten)

spinnen (8 poten)

kreeftachtigen (10 poten)

veelpotigen

Slide 23 - Tekstslide

Ordening in het DIERENRIJK

GEWERVELDEN: een wervelkolom, een schedel en ribben)

                  - Vijf groepen (Klassen):

                          1. VISSEN

                          2. AMFIBIËN

                          3. REPTIELEN

                          4. VOGELS

                          5. ZOOGDIEREN

Slide 24 - Tekstslide

Waar kijken we naar bij het ordenen van dieren?
A
Hoe ze zich voortplanten
B
Waar ze leven
C
Of ze een skelet hebben
D
Op wat voor soort poten ze hebben

Slide 25 - Quizvraag

Dieren kun je ordenen op hun skelet. Welke groep dieren heeft een inwendig skelet?
A
Wormen
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren

Slide 26 - Quizvraag

Een skelet is een kenmerk om dieren te ordenen
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 28 - Quizvraag

Ordening verdeel je in
A
4 rijken
B
4 soorten
C
4 afdelingen
D
4 rassen

Slide 29 - Quizvraag

Dieren kun je ordenen op hun skelet. Welke groep dieren heeft een inwendig skelet?
A
Wormen
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren

Slide 30 - Quizvraag


De pinguïn is een
......

Je leert waarom bij het thema ordenen
A
Vis
B
Zoogdier
C
Vogel
D
Insect

Slide 31 - Quizvraag

Wat is ordening
A
Het indelen van organismen in bepaalde groepen
B
Het netjes maken van het uiterlijk van een organisme

Slide 32 - Quizvraag

Noem de 3 kenmerken om de vier rijken te ordenen?
A
Bladgroenkorrels, celkern en cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celkern en celwand
C
Blad, stengel en wortel
D
Celkern, celwand en slijmvliescellen

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag!
Pak je boeken er bij.
Maak van thema 4.4
De volgende opdrachten:
 1 +2 + 4 t/m 7
Nakijken
klaar? test je zelf 4.1 t/m 4.4

Slide 34 - Tekstslide