NK, Kapitel 5, les 2, week 19

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Freitag

der 9. Mai 2025

Lernziel(e)

1.  Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein- en kunt deze in opdrachten invullen. 

2. Je herkent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze in opdrachten invullen. 

3. Je kunt een Duitse tekst over ontbijt begrijpen en hierover vragen beantwoorden. 

Programma:

Deel 1:

* Huiswerk nakijken

* Uitleg nieuwe grammatica

* zelfstandig aan het werk

Deel 2:

* gezamenlijk tekst lezen

* zelfstandig werken

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Hausaufgaben kontrollieren

Maken:

1. K5, A , Sehen, Aufgabe 1, 2, 3 online 

2. K5, B, Wortschatz, Aufgabe  4, 5, 6, 7, 10 In je boek

Schrijf de Lernliste NL-DU in je schrift.

Leren:

Lernliste (NL-DU) in het boek & SlimStampen online.

Aufgabe 4

Aufgabe 4

Aufgabe 5

Aufgabe 6

Aufgabe 7

Aufgabe 10

1 besuchen - besucht

2 essen - gegessen

3 kommen - gekommen

4 nehmen - genommen

5 finden - gefunden

6 gehen - gegangen

7 schreiben - geschrieben

8 sein - gewesen

Grammatica Kapitel 5

Instructiefilmpje 1

De uitgangen van ein en kein-

1e nv/ ow	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
persoonlijk vnw	er	sie	es	sie
bep.lidwoord	der Mann	d ie Frau	das Kind	d ie Leute
onbep.lidwoord	ein Mann	ein e Frau	ein Kind	kein e Leute

Instructiefilmpje 2

Het bezittelijk voornaamwoord (das Possessivpronomen)

Schrijf in je schrift!

1. Maak in je boek van Kapitel 5, E Grammatik

    Aufg. 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 28 boek + schrift

2. Klaar? Oefen dan in Slim stampen de grammatica

 

Nu gaan we zelfstandig werken!

Deel 2 Grammaticaquiz

Heb je de uitleg van zojuist goed begrepen?

Übersetze: een man = (...?...) Mann

1. ein
2. eine
3. keine
4. der

Übersetze: een vrouw = (...?...) Frau

1. ein
2. keine
3. eine
4. die

Übersetze: een kind= (...?...) Kind

1. das
2. eine
3. keine
4. ein

Übersetze:
geen mensen = (...?...) Menschen

1. keine
2. kein
3. eine
4. ein

Übersetze: Ich nehme (een) Tasse Tee.

1. die
2. ein
3. keine
4. eine

Übersetze: Nimmst du (geen) Pommes?

1. keine
2. ein
3. eine
4. kein

Übersetze: (een) Orangensaft ist lecker.

1. kein
2. eine
3. keine
4. ein

Übersetze: Wer will (een) Eis?

1. keine
2. eine
3. kein
4. ein

Les 2

Eerst even een korte pauze

Samen lezen we de tekst S. 151

1. Maak  Kapitel 5, E Grammatik

     Aufg. 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 28 boek + schrift

2. Maak van Kapitel 5, D Lesen

    Aufgabe  13, 14, 16 en (15 voor extra uitdaging) online

3. Oefen dan in Slim stampen de woorden NL-DU

 

Nu gaan we zelfstandig werken!

Hausaufgaben

1. Maak Kapitel 5, E Grammatik

     Aufg. 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 28 boek + schrift

2. Maak van Kapitel 5, D Lesen

    Aufgabe 13, 14, 16 en (15 voor extra uitdaging) online

3. Oefen dan in Slim stampen de woorden NL-DU

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

1. Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein- en kunt deze in opdrachten invullen.

2. Je herkent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze in opdrachten invullen.

3. Je kunt een Duitse tekst over ontbijt begrijpen en hierover vragen beantwoorden. 

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  

     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4