Sprookje anders 1

Welkom!
Les 1 - Schrijven en spelen
Sprookje anders
Log in: 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Les 1 - Schrijven en spelen
Sprookje anders
Log in: 

Slide 1 - Tekstslide

Sprookje anders
Je krijgt les in het schrijven van een verhaal. 
Dit verhaal schrijf je in scriptvorm dat je zelf ook gaat spelen.

Slide 2 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Aanwezigheid, inloggen via LessonUp
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, is dit een belangrijk begrip. Deze zal van uitleg worden voorzien én wordt herhaald aan het einde van de les.
  • Schrijfoefeningen
  • Huiswerk.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een plot?
A
De inhoud van het verhaal
B
De structuur van het verhaal
C
Het einde van het verhaal
D
Het hoofdpersonage van het verhaal

Slide 4 - Quizvraag

Een plot is: 
De structuur van een verhaal.

Slide 5 - Tekstslide

Het plot is dus de structuur van het verhaal. Waarom heeft een verhaal structuur nodig?

Slide 6 - Open vraag

Het hebben van een structuur (plot) in een verhaal is belangrijk, omdat:

Omdat het anders voor de lezer moeilijk te begrijpen is.
Als de lezer iets niet begrijpt haakt hij of zij sneller af.

Slide 7 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?

  • Protagonist
  • Antagonist
  • Conflict
  • Plotvraag

Slide 8 - Tekstslide

Protagonist
De protagonist is het personage waar het verhaal om draait. 

In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 
Dat wat diegene wil bereiken heet het streven (doel).

Slide 9 - Tekstslide

Antagonist
De antagonist is de tegenspeler (niet per se tegenstander) van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat het wil bereiken.
Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.

Slide 10 - Tekstslide

Conflict
Doordat de protagonist en de antagonist beiden iets anders willen of doen ontstaat er: conflict

Zonder conflict is een verhaal niet interessant om te lezen of naar te kijken. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefening 1
Maak de sleepvraag en sleep de juiste afbeeldingen naar de juiste kant.

Slide 12 - Tekstslide

PROTAGONIST
ANTAGONIST

Slide 13 - Sleepvraag

Oefening 2
Kijk het filmpje en bedenk ondertussen:

-> Wie de protagonist is.
-> Wie de antagonist is.
-> Wat het conflict is.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wie of wat is de protagonist?

Slide 16 - Woordweb

Wie of wat is de antagonist?

Slide 17 - Woordweb

Wat is het conflict?

Slide 18 - Woordweb

Plotvraag
In een plot zit vaak een plotvraag:

Dit is de vraag die de lezer/kijker nieuwsgierig moet houden. Als je nieuwgierig bent naar de afloop van een verhaal, blijf je lezen of kijken. 
Zo niet, dan haak je af. 

Slide 19 - Tekstslide

Plotvraag
Niet-specifiek:
  • Komt het goed? 
  • Eindigen ze samen?
  •  Wie is de dader?

Specifiek:
  • Zal Lisa trouwen met Daan?
  • Wordt het voetbalteam kampioen van de regio?
  • Wie heeft de overval op de plaatselijke supermarkt gepleegd?

Slide 20 - Tekstslide

Random sprookje
Als je de beurt krijgt, noem je: 

Een random sprookje 




De protagonist daarbij 
en diens streven


De antagonist 
en diens streven



Het conflict uit 
het sprookje


OF
de plotvraag van 
het sprookje

Slide 21 - Tekstslide

Sprookje anders
Jullie gaan een script schrijven aan de hand van een sprookje. 
MAAR jullie gaan er minimaal 3 dingen opvallend in veranderen. Jullie maken het sprookje anders. 

Je mag ook 2 sprookjes combineren. 
De scène moet uiteindelijk met twee of drie (als je in een drietal naast elkaar zit) gespeeld kunnen worden, dus houd daar rekening mee bij het schrijven. 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: geef in een apart document antwoord op de volgende vragen en lever in via Classroom: 

  • Begin met het schetsen van de situatie en zorg dat de lezer weet wie de protagonist is (minimaal 3 zinnen)
  • Zorg dat de lezer weet wat de protagonist wil bereiken (minimaal 1 zin). 
  • Introduceer de antagonist. Zorg dat de lezer weet wat de bedoeling van de antagonist is. (minimaal 3 zinnen).
  • Beschrijf kort de situaties die uiteindelijk leiden tot het conflict (minimaal 2 zinnen).
  • Beschrijf kort of en hoe het conflict wordt opgelost en laat het verhaal tot een einde komen. (minimaal 3 zinnen).
  • Als laatste: schrijf de plotvraag op van jullie verhaal. 

Slide 23 - Tekstslide

Terugblik
Volgende week worden deze begrippen aan de hand van een quiz herhaald, sla ze dus nog één keer goed op! 
- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Lever het document in via Classroom met daarin: 
- de protagonist en diens streven
- de antagonist en diens streven
- het conflict 
- de oplossing/het einde
- de plotvraag
                                               van jullie verhaal. 

Slide 25 - Tekstslide