CREATIEF SCHRIJVEN 3

Creatief schrijven
Les 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven
Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Huiswerk.
  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.

Slide 2 - Tekstslide

Weten jullie nog?
-> Wat betekent: "autobiografisch"?
-> Wat betekent: "associatief"?
-> Wat betekent: "dichterlijke vrijheid"?

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?


Slide 4 - Tekstslide

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?

De structuur van een verhaal.

Slide 5 - Tekstslide

Plot schrijven
Waarom heeft een verhaal structuur nodig?


Omdat het anders voor de lezer moeilijk te begrijpen is,
en als de lezer iets niet begrijpt haakt hij of zij sneller af.

Slide 6 - Tekstslide

Plot schrijven
Vandaag:
  • Protagonist
  • Antagonist
  • Conflict
  • Plotvraag

Slide 7 - Tekstslide

Protagonist
De protagonist is het personage (uitbeelding van een persoon) waar het verhaal om draait. 

In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 

Slide 8 - Tekstslide

Antagonist
De antagonist is de tegenspeler van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat het wil bereiken.

Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.

Slide 9 - Tekstslide

Oefening
Maak de sleepvraag en sleep de juiste afbeeldingen naar de juiste kant.

Slide 10 - Tekstslide

PROTAGONIST
ANTAGONIST

Slide 11 - Sleepvraag

Conflict
Doordat de protagonist en de antagonist beiden iets anders willen of doen ontstaat er: conflict

Zonder conflict is een verhaal niet interessant om te lezen of naar te kijken. Let op: een conflict hoeft geen ruzie te zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Oefening
Kijk het filmpje. 

Schrijf op:
-> Wie de protagonist is.
-> Wie de antagonist is.
-> Wat het conflict is.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Plotvraag
In een plot zit vaak een plotvraag:

Dit is de vraag die de lezer/kijker nieuwsgierig moet houden. Als je nieuwgierig bent naar de afloop van een verhaal, blijf je lezen of kijken. Zo niet, dan haak je af. 

Slide 15 - Tekstslide

Plotvraag
Niet-specifiek:
  • Komt het goed? 
  • Eindigen ze samen?
  •  Wie is de dader?

Specifiek:
  • Zal Lisa trouwen met Youssra?
  • Wordt het voetbalteam kampioen van de regio?
  • Wie heeft de overval op de plaatselijke supermarkt gepleegd?

Slide 16 - Tekstslide

Vier elementen van een goed verhaal:
1. Protagonist                      (die iets wil bereiken)
2. Antagonist                       (die de protagonist bewust of onbewust    
                                                    tegenwerkt)
3. Conflict                              (hoe werkt de A. de P. tegen?)
4. Specifieke plotvraag   (houdt de kijker/lezer nieuwsgierig)

Deze elementen gelden zowel voor een geschreven verhaal, als voor een strip, als voor een serie, als voor een film, etc. 


Slide 17 - Tekstslide

Jullie opdracht van vandaag...

Slide 18 - Tekstslide

Kathleen Kennedy
Filmproducent in Hollywood

Slide 19 - Tekstslide

Kathleen's opdracht aan jullie
  • Budget van $20 miljoen aan het beste filmidee.
  • Jullie gaan het idee voor de film op papier zetten: schrijf dit als een verhaal.
  • Zorg ervoor dat jouw lezers de vier elementen duidelijk terugvinden in jouw filmidee.

Slide 20 - Tekstslide

De protagonist!
Iedereen trekt een kaartje!
Daarop staat je protagonist. 

In vijf minuten zoek je op internet vijf kenmerken over je protagonist die belangrijk zijn om te weten. Deze schrijf je op in je schrift.
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

De antagonist!
Iedereen trekt een kaartje!
Daarop staat je antagonist. Let op: misschien is het wel een voorwerp of een dier...


Slide 22 - Tekstslide

Het conflict!
Wat is het conflict tussen jouw antagonist en jouw protagonist? 



Schrijf op in jouw schrift wat het conflict is tussen jouw protagonist en jouw antagonist. 
Wat hoeft een conflict ook al weer niet per se te zijn?

Slide 23 - Tekstslide

En nu nog...

Eén zin die je per se moet gebruiken!

Kies weer een kaartje...

Slide 24 - Tekstslide

Schrijven maar!
Vier elementen die duidelijk worden in jullie verhaal:
1. Protagonist (die iets wil bereiken)
2. Antagonist (die de protagonist bewust of onbewust tegenwerkt)
3. Conflict (hoe werkt de A. de P. tegen?)
4. Specifieke plotvraag (houdt de kijker/lezer nieuwsgierig)



Denk aan: 
- Formulering / punten en komma's.
- Is alles duidelijk voor de lezer/kijker?
- Zit er spanning in? / Zou de kijker tot het einde van de film willen blijven kijken?

"Ik ben klaar" bestaat niet. Kijk naar de timer en bedenk wat je nog kan verbeteren.

Slide 25 - Tekstslide

Pitchen
Iedereen schrijft feedback op, bij elke pitch. 

- Zijn protagonist en antagonist duidelijk?
- Is het conflict duidelijk?
- Houdt de plotvraag je nieuwsgierig?

We bespreken dit na elke pitch.

Slide 26 - Tekstslide

Terugblik
Staat de betekenis van deze woorden al in je schrift?

- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Type je verhaal uit en voeg het toe aan je Sway.


Slide 28 - Tekstslide