trede 15 schrijfvaardigheid Maya 2U

Welkom bij de Nederlands les over schrijfvaardigheid
Maya (2U)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de Nederlands les over schrijfvaardigheid
Maya (2U)

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Leerdoelen : 
-Hoe schrijf je een zakelijke e-mail

-Hoe schrijf en gebruik je leestekens op de juiste manier

-Hoe houd je rekening met je publiek

-Hoe schrijf je een inleiding, kern, slot en deelonderwerpen

-Hoe schrijf je jouw mening en standpunt en hoe kan je jouw argument verwoorden


Slide 2 - Tekstslide

Zakelijke e-mail
Een zakelijke brief bestaat uit deze onderdelen met deze opbouw :
-1. Eigen adres en naam
-2. Adres en naam van degene aan wie je de brief stuurt
-3. Woonplaats en datum
-4. Onderwerp
-5. Aanhef
-6. Inleiding
-7. Middenstuk
-8. Slot
-9. Slotgroet
-10. Eigen naam

Slide 3 - Tekstslide

Zakelijke e-mail
De opbouw  met detail wat je schrijft in een zakelijke mail :

1.  Volledige nam, adres en postcode
2. Volledige naam, adres en postcode van de persoon waar de brief naar toe gaat
3. Plaats waar de brief is geschreven en datum wanneer de brief is geschreven
4.  Kort opschrijven waar de tekst over gaat
5. Soort van groet zoals, geachte .. of beste ...
6. Hier noem je het onderwerp en wat voor informatie je gaat geven
7.  Je beschrijft hier de info van bijvoorbeeld een  klacht, mededeling of vraag etc. bij elk deelonderwerp gebruik je een nieuwe alinea
8.  Je schrijft hier een korte samenvatting van de tekst of een conclusie en wat je precies van de lezer of waar je de lezer mee wil bedanken of een oproep doen etc.
9.  Hier doe je een groet, zoals 'met vriendelijke groet' of 'hartelijke groet' etc.
10. Je voornaam+ achternaam


Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
Leestekens zijn tekens die je gebruikt als je schrijft en ook tegenkomt in bijvoorbeeld teksten. 

-Leestekens : ?, ., !, ', etc. maar dit zijn de meeste leestekens die je gebruikt als je bijvoorbeeld een verslag schrijft.
-Punt (.) dit is het leesteken wat je plaatst aan het einde van een gewone zin. 
-Vraagteken (?) dit is het leesteken wat je aan het einde plaatst als je zin een vraag is. 
-Uitroepteken (!) dit is het leesteken wat je plaatst aan het einde van een zin als je een oproep doet of iemand waarschuwt.
-Komma (,) dit is het leesteken wat je gebruikt als je 2 zinnen wil samenvoegen. 
-Aanhalingstekens (') dit gebruik je als je iemand iets zegt, roept of vraagt en het aanhaalt in een tekst of als iets niet serieus bedoeld is.

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens
Voorbeelden van leestekens in een tekst : 

. - Ik ga vandaag boodschappen doen in de nieuwe supermarkt. 
? - Heb je al je fietssleutels gevonden?
! - Kijk uit!
'' - 'Ik heb vandaag de toets gehad.' zegt Sara.
, - Ik heb vandaag geleerd voor de biologie toets, maar ook voor de Nederlands toets.

Slide 6 - Tekstslide

Rekening houden met je publiek
Als je een tekst schrijft voor een bepaald publiek houd je rekening met je publiek : 

-Onderwerp,  hoe de lezers kijken naar het onderwerp. Negatief, positief of gewoon neutraal en soms hebben ze ook iets gemeen met het onderwerp

-Inhoud ,  soms hebben de lezers al voorkennis over het onderwerp en de schrijver schat ook in wat het publiek wil weten over het onderwerp.

-Taalgebruik,  de schrijver baseert zijn toon en taalgebruik op het bepaalde publiek.

-Plaats van publicatie,  sommige publicaties zijn voor een meer hoger opgeleid publiek gericht en sommige niet.

-De lay-out, de lay-out verschilt ook per leeftijd en spreekt sommige leeftijden aan en sommige juist niet. 

Slide 7 - Tekstslide

Rekening houden met je publiek
Voorbeelden rekening houden met je publiek :
-Onderwerp, als het onderwerp over examentips gaat dan is het meer gericht voor examenleerlingen bijvoorbeeld. 

-Inhoud, de schrijver wil graag het publiek dingen laten weten wat ze nieuwsgierig maakt of wat ze juist moeten weten en basis dingen, zoals gebeurtenissen, hoofdzaken en meningen etc.

-Taalgebruik, de schrijver praat bijvoorbeeld met makkelijkere woorden en populairdere woorden bij jongeren maar bijvoorbeeld bij ouderen met moeilijke woorden en formele taal.

-Plaats van publicatie,  in het vrouwentijdschrift Linda.  is het taalgebruik heel anders dan in bijvoorbeeld een artsentijdschrift.

-De lay-out, de opmaak heeft ook veel met publiek te maken. Tijdschriften voor jongeren is vaak met veel kleur en foto maar wetenschappelijke tijdschriften zijn vaak rustig en zakelijk.

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk, slot en deelonderwerpen
Een brief of een e-mail etc. deel je op in 3 onderdelen de inleiding, het middenstuk en slot.

-Inleiding : De inleiding is de introductie van een tekst met een aanleiding waarom je bijvoorbeeld de brief schrijft of het onderwerp aankondigt en al een korte uitleg schrijft waar de brief over gaat. Je kunt ook de opbouw aankondigen, je schrijft dan op in de inleiding wat je precies allemaal gaat vertellen en uitleggen. 

-Middenstuk : in het middenstuk staan de belangrijkste dingen die de schrijver over het onderwerp wil vertellen. Het onderwerp word per alinea in het middenstuk opgedeeld  (deelonderwerpen) met info van verschillende kanten van het onderwerp, maar ook bijvoorbeeld voorbeelden, nadelen, voordelen etc.  De alinea's van het middenstuk heten deelonderwerpen, omdat er steeds over een ander deel van het onderwerp geschreven word. 

-Slot : Het slot is de afsluiting van de tekst in het slot staat bijvoorbeeld een samenvatting waar kort word samengevat wat je heb geschreven, een conclusie over een onderwerp waar bijvoorbeeld voordelen en nadelen zijn, een oproep om de lezer iets te laten doen, een aanbeveling wat de lezer zou kunnen doen, een wens voor de lezer of je mening over wat je heb geschreven.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk, slot en deelonderwerpen
Voorbeeldzinnen wat er in een inleiding, middenstuk en slot eruit zit en hoe het eruit ziet : 
-Inleiding 
*In deze e-mail leg ik je uit wat je kunt verwachten van het kamp.*
*Eerst leg ik je uit wat we gaan doen en daarna wat we allemaal mee moeten nemen.*

-Middenstuk (wat er in de deelonderwerpen staan)
*De olifanten leren ook heel  hun leven lang, waardoor ze ook een goed geheugen hebben*
*De lengte van de olifant verschilt ook per ras de Aziatische olifant is bijvoorbeeld langer dan de Afrikaanse olifant*
*Olifanten zijn eigenlijk een van de meest bijzondere dieren, ook zijn er leuke feitjes over olifanten en dat is leuk voor onze dierentuin. 

-Slot 
*Kortom: we verzamelen om 9.00 uur en gaan er een fantastische week van maken!*
 *De nadelen wegen niet op tegen de voordelen. We gaan er dus helemaal voor!*
*Ik vind dat iedereen zelf moet weten welke keuzes hij maakt. Hij is er immers zelf verantwoordelijk voor.'*




Slide 10 - Tekstslide

Mening, standpunt en argumenten verwoorden
-In je mening beschrijf je wat je van iets vind en  hoe je over iets denkt. Als je jouw mening schrijft moet je ervoor zorgen dat je echt voor jezelf spreekt. Bijvoorbeeld dat je niet zegt 'iedereen vind dat vervelend' of 'jij bent vervelend', maar dat je zegt 'ik vind het vervelend'.

-In je standpunt beschrijf je jouw mening, maar met argumenten  en je legt uit hoe je naar iets kijkt. 

-Argumenten is wat je standpunt onderbouwt. In je argument leg je uit waarom iets in bijvoorbeeld een stelling jouw mening is en hoe je er naar kijkt. Gebruik verschillende signaalwoorden om je argument mooi te verwoorden en je woordgebruik af te wisselen om het aantrekkelijker te maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Mening, standpunt en argument verwoorden
Voorbeelden van een mening, standpunt en argument hoe je het moet verwoorden :

Mening : Ik vind dat vuurwerk verboden moet worden. 

Standpunt : Ik vind dat vuurwerk verboden moet worden, omdat het gevaarlijk is en je gewond kan raken, waardoor je bijvoorbeeld gehandicapt word of een beperking krijgt ergens in je lichaam of heel je lichaam  ook worden veel dieren er bang van. 

Argument : Omdat het gevaarlijk is en je gewond kan raken, waardoor je bijvoorbeeld gehandicapt word of een beperking krijgt ergens in je lichaam of heel je lichaam ook worden veel dieren er bang van. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een goede slotgroet voor een zakelijke e-mail?
A
Hartelijke groet
B
Reageer ff snel
C
Groetjes
D
Met vriendelijke groet

Slide 13 - Quizvraag

Wat schrijf je in het slot van een zakelijke e-mail?
A
Conclusie
B
Oproep doen
C
Slotgroet
D
Korte samenvatting

Slide 14 - Quizvraag

. (Punt)
? (Vraagteken)
! (Uitroepteken)
' (Aanhalingstekens)
, (Komma)
Ik heb gisteren online kleding besteld
Heb je al goed voor de toets geleerd
Luister nou naar de docent 
Tessa zei : Ik ga het doorgeven aan me moeder.
Ze hebben kip maar ook vlees

Slide 15 - Sleepvraag

Als je een tekst schrijft met info over lezen voor welk publiek is het dan bedoeld?
A
Voor mensen die op school zitten
B
Voor mensen die bij een opticien werken
C
Voor mensen met lenzen
D
Voor mensen met een bril

Slide 16 - Quizvraag

Inleiding
Middenstuk
Slot
Aanleiding
Opbouw aankondigen
Kern
Deelonderwerpen
Conclusie
Mening

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een mening en standpunt?
A
Een standpunt is wat je van iets vind en een mening is je standpunt waarin je ook uitlegt waarom je iets vindt.
B
Een mening is wat je van iets vind en een standpunt is je mening waarin je ook uitlegt waarom je iets vindt.

Slide 18 - Quizvraag

Mening
Standpunt
Argument
Ik vind banaan lekker. 
Omdat het een zoete en bittere smaak heeft en daar houd ik van en bovendien is het een perfect tussendoortje.
Ik vind banaan lekker, omdat het een zoete en bittere smaak heeft en daar houd ik van en bovendien is het een perfect tussendoortje.

Slide 19 - Sleepvraag

Heb je alle leerdoelen behaald? Zo niet schrijf dan op wat je nog niet begrijpt en wat je oplossing is zodat je het uiteindelijk wel haalt

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide