Corona

Digitale les Corona
Mededelingen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Digitale les Corona
Mededelingen

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel:
Telefoon

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
HYGIENE EN PERSOONLIJKE VERZORGING
Hygiëne helpt!

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel:
• wat een virus is, hoe het zich verspreidt en wat het doet met je lichaam; 
• waarom we ervoor moeten zorgen dat zo min mogelijk mensen tegelijkertijd besmet raken; 
• wat klopt over het coronavirus en wat zijn ‘broodje aap’ verhalen; 
• wat het verschil is tussen een bacterie en een virus; 
• over vaccins, groepsimmuniteit en het verschil tussen epidemie en pandemie; 
• wat jij kunt doen om te helpen het coronavirus niet te verspreiden; 
• wat de regels zijn; 
• wat het belang is van een goede weerstand


Slide 4 - Tekstslide

De naam 'coronavirus is een ........ naam voor allerlei soorten virussen?
A
Andere
B
Familie
C
Grote
D
Gezin

Slide 5 - Quizvraag

Ook ...... is een coronavirus
A
SARS
B
Koorts
C
Griep

Slide 6 - Quizvraag

Het coronavirus dat nu heerst heet ......?
A
INFLUENZA
B
COVID 19
C
SARS
D
GRIEP

Slide 7 - Quizvraag

Dit virus is .... virus voor de mens
A
Bekend
B
Nieuw
C
Onbekend
D
Anders

Slide 8 - Quizvraag

Waarschijnlijk is het virus overgedragen door een .... op een markt in China?
A
Reptiel
B
Mens
C
Wild dier
D
Vis

Slide 9 - Quizvraag

Het virus valt de ....... in je lichaam aan, daardoor word je ziek
A
Cellen
B
Bacteriën
C
Bloedvaten
D
Longblaasjes

Slide 10 - Quizvraag

Als je het virus eenmaal gehad hebt, ben je waarschijnlijk.......
A
Imuun
B
Langdurig ziek

Slide 11 - Quizvraag

Als je het virus hebt, kun je anderen ziek maken als ze met jouw ......... in aanraking komen.
A
Snot
B
Speeksel
C
Zweet
D
Bloed

Slide 12 - Quizvraag

Er is ........ vaccin tegen het virus.
A
een
B
geen

Slide 13 - Quizvraag

en typische coronaklacht is een .....?
A
Loopneus
B
Benauwdheid
C
Vaste hoest
D
Droge hoest

Slide 14 - Quizvraag

Als jouw pizza is bereid door iemand met coronaklachten, kun jij het virus ook krijgen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Je kunt corona krijgen als je in contact komt met iemands zweetdruppels. Daarom mag je niet samen sporten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Niet waar
Het coronavirus verspreidt zich via de lucht, in kleine druppeltjes die uit je mond komen wanneer je hoest bijvoorbeeld. Niet door zweet dus. Kinderen en jongeren tot en met 18 jaar mogen wel sporten zonder 1,5 meter afstand te houden.

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt corona krijgen door een winkelwagentje of –mandje te gebruiken in de supermarkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waar
Als iemand met coronaklachten in zijn hand hoest of aan zijn neus krabt en dan een winkelwagentje gebruikt, kan het virus op het wagentje komen en daar (heel even) overleven. Als jij het wagentje meteen daarna gebruikt, kan je het virus aan je handen krijgen. Was dus meteen je handen als je thuiskomt. En probeer niet aan je gezicht te zitten.

Slide 20 - Tekstslide

Het coronavirus kan niet goed tegen knoflook en gember. Als je dat eet heb je minder kans om ziek te worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Niet waar
Dat is een fabeltje. Veel knoflook eten zorgt er hooguit voor dat mensen ook écht op twee meter afstand blijven.

Slide 22 - Tekstslide

Niet iedereen die besmet wordt met het coronavirus krijgt klachten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Virus

Bacterie en Virus
Bacterie
Organisme dat bestaat uit 1 cel, kan zichzelf vermenigvuldigen zonder hulp. Kun je bestrijden met antibiotica.
Geen organisme, kan zich alleen vermenigvuldigen  in cellen van andere organismen zoals in mensen en dieren. Kun je niet bestrijden met antibiotica
Piepklein wezen dat je met het blote oog niet kan zien. Soms te voorkomen met vaccinatie. Soms kun je deze bij je dragen zonder er ziek van te worden. 

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Video

Wat betekent het als je immuun bent voor een bepaalde ziekte?
A
Dat je die ziekte steeds weer opnieuw krijgt.
B
Dat je antistoffen in je lichaam hebt aangemaakt tegen die ziekte. Die stoffen zorgen ervoor dat je ongevoelig bent geworden voor die ziekte.
C
Dat jij toevallig minder vatbaar bent voor die ziekte dan andere mensen.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe word je immuun voor een ziekteverwekker (zoals een virus)?
A
Door een vaccinatie tegen de ziekteverwekker, maakt je lichaam antistoffen aan en word je immuun.
B
Door de ziekte te krijgen en weer beter te worden, maakt je lichaam antistoffen aan en word je immuun.
C
A én B zijn allebei mogelijkheden om immuun te worden.

Slide 29 - Quizvraag

Antwoord C
Je kunt immuun worden door een vaccin én door de ziekte te ‘overwinnen’. In beide gevallen maakt je lichaam antistoffen aan en bewaart die in je lichaam. Die antistoffen ‘herkennen’ een ziekteverwekker de volgende keer en maken het snel onschadelijk. Zo ben je beschermd en kun je niet meer ziek worden van die ziekteverwekker.

Slide 30 - Tekstslide

Waarom heeft het ook voordelen als veel mensen COVID-19 krijgen?
A
Als iedereen het virus gehad heeft, sterft het virus uit.
B
Hoe meer mensen dit virus krijgen, hoe meer onderzoek we kunnen doen.
C
Hoe meer mensen dit virus krijgen, hoe meer mensen ‘immuun’ zijn. En hoe minder mensen er dus ziek worden.

Slide 31 - Quizvraag

Antwoord C
Als veel mensen de ziekte krijgen, worden veel mensen immuun. Zo krijg je ‘groepsimmuniteit’. Als veel mensen het virus niet meer kunnen krijgen, kunnen ze ook minder mensen aansteken. Wie nog niet immuun is, wordt dus beschermd door de immuniteit van de groep die de ziekte wel gehad heeft.

Slide 32 - Tekstslide

Waarom is het dan toch zo belangrijk dat we ons aan de regels van de overheid houden?
A
Omdat de ziekenhuizen het niet aankunnen als iedereen tegelijk ziek wordt.
B
Omdat we moeten wachten tot er een medicijn komt.
C
Omdat oudere mensen niet immuun kunnen worden

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Deze corona-uitbraak wordt een pandemie genoemd. Wat is dat?
A
Een plotselinge uitbraak van een ziekte.
B
Een heel besmettelijke ziekte.
C
Een besmettelijke, gevaarlijke ziekte die in heel veel landen (wereldwijd) heerst.

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Waarom is er geen vaccin of medicijn tegen COVID-19?
A
Omdat de ziekte ‘nieuw’ is, is dat nog niet ontwikkeld. Het duurt lang om een vaccin te maken en medicijn te testen.
B
Omdat je de meeste virussen helemaal niet kunt bestrijden met medicijnen.
C
Omdat er geen geld is om onderzoek te doen naar een werkend medicijn of vaccin.

Slide 37 - Quizvraag

Antwoord A
Een nieuw vaccin ontwikkelen kost veel tijd, gemiddeld wel 10 jaar. Onderzoekers moeten een vaccin eerst ontwikkelen in een laboratorium. Dan moet het getest worden op dieren en daarna op mensen, voordat de dokter het aan alle mensen mag geven. Nu gaat het onderzoek wat sneller dan normaal, omdat we dit vaccin hard nodig hebben, maar alsnog zal het nog wel even duren voor het vaccin echt beschikbaar is.

Slide 38 - Tekstslide

Maak een keuze!
Wat is het verstandigst?
A
Als je alleen een beetje keelpijn hebt mag je best naar buiten
B
Zelfs als je lichte verkoudheidsklachten hebt blijf je binnen en laat je je testen.

Slide 39 - Quizvraag

Sinds 1 juni kan iedereen met klachten die passen bij het nieuwe coronavirus zich laten testen. Het is belangrijk om dat ook echt te doen om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. Je blijft thuis tot de uitslag bekend is. Meestal duurt dat 24-48 uur.

Slide 40 - Tekstslide

Maak een keuze!
Hoe nies je het best?
A
Niezen in je hand
B
Niezen in je elleboog
C
Niezen inhouden

Slide 41 - Quizvraag

Niezen in je elleboog is beter dan in je hand. Met je hand raak je veel meer mensen en dingen aan, waardoor je anderen (als je het virus hebt) kunt besmetten.

Slide 42 - Tekstslide

Maak een keuze!
Hoe begroet je iemand?
A
High fiven
B
Hand op je hart
C
Hand schudden

Slide 43 - Quizvraag

High fiven, hand schudden, is geen 1,5 meter afstand houden. Dus. Gewoon. Niet. Doen.

Slide 44 - Tekstslide

Maak een keuze!
Wat is beter?
A
Heel vaak je handen afspoelen met water
B
Regelmatig je handen goed wassen met water en zeep

Slide 45 - Quizvraag

Was je handen goed. Minstens 20 seconden, met water én zeep. De zeep maakt de schil van het virus kapot en doodt het virus op je handen. Was je handen dus altijd nadat je buiten bent geweest of iets hebt aangeraakt wat meerdere mensen hebben aangeraakt.

Slide 46 - Tekstslide

Hoe werk je aan je weerstand?
Genoeg bewegen.
Ga naar buiten.
Tot lekker laat gamen.
Extra veel sporten. 
Rustig blijven. 
Aan je spierballen werken. 
Veel groente en fruit eten. 
Troosten met fastfood. 
Op tijd op bed gaan. 
Lekker lang slapen.
Veel vitaminepillen slikken. 
Veel water drinken. 
Positief blijven. 
Elke dag dezelfde groentes eten. 

Slide 47 - Sleepvraag

Einde les
Bedankt voor jullie inzet!

Slide 48 - Tekstslide