H3.2 De industriële revolutie

Op stoom



Geschiedenis
Basis 2 - periode 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op stoom



Geschiedenis
Basis 2 - periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen industriële revolutie, urbanisatie en kinderarbeid. (R)
...weet je hoe arbeiders in de negentiende eeuw leefden. (T1)
...kan je directe en indirecte bronnen herkennen. (T1)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Verschillende fragmenten uit de film Daens. De verschillen tussen de arbeiders en de goede burgerij worden hierin goed weergegeven. 
VIDEO
Welkom in de IJzeren Eeuw 
"wetenschap"

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Voor  de industriële revolutie
Alle producten werden met de hand gemaakt. Hiervoor had je wind, water of zonkracht nodig.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De industriële revolutie
In de negentiende eeuw (1800-1900) bedacht Thomas Newcomen een nieuw apparaat: de stoommachine. Dit was het begin van de industriële revolutie
Deze machines konden producten sneller en goedkoper maken dan de ambachtslieden met de hand. 
industriële revolutie
Verandering in de manier van produceren, waarbij machines in fabrieken het werk overnamen van thuiswerkers.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

  1. Waarom werden stoommachines vuurmachines genoemd?
  2. Leg in een paar stappen de werking van de stoommachine uit. 
  3. Wie bedacht de techniek?
  4. Waarom betekenden de stoommachines een revolutie in fabrieken?
  5. De stoommachine was een concurrent voor de Nederlandse molen. Leg uit welke van de tweede beste kandidaat was om de fabrieken van stroom te voorzien.
Waarom werden stoommachines 'vuurmachines' genoemd?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe een stoommachine werkt.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de stoommachine bedacht?
A
Isaac Newton
B
Thomas Edison
C
James Watt
D
Thomas Newcomen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom betekende de stoommachine een revolutie voor fabrieken?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen industriële revolutie
Er was geen werk meer (in de ambachten) dus gingen veel mensen in de fabrieken werken. 
De fabriekseigenaar bouwde zijn fabriek het liefst bij een rivier, kanaal of spoorlijn. Daardoor kon hij de producten snel vervoeren. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen industriële revolutie
Die arbeiders hadden plek nodig om te wonen, met urbanisatie tot gevolg. Hierdoor ontstonden veel nieuwe steden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Vraag aan leerlingen wat het nadeel van deze urbanisatie was.
Werken in de fabriek
Werken in zo'n fabriek was ongezond:
  • stoffig
  • donker
  • benauwd
  • onveilig
Ook waren de lonen laag. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een fabriek van binnen in de 19e eeuw
Een fabriek van binnen nu

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vernieuwingen bracht de industriële revolutie?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voordelen van de industriële revolutie laat het fragment zien?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke nadelen van de industriële revolutie laat het fragment zien?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie je een bepaalde mening of boodschap in het fragment?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft de industrie na de industriële revolutie nog nieuwe revoluties meegemaakt? Leg uit.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre is Modern Times vandaag achterhaald en in hoeverre is Modern Times actueel?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werken, werken, werken
Als je niet werkte, verdiende je ook niets. 
Met het salaris van vader alleen redde het gezin het niet. Daarom moesten ook vrouwen en kinderen werken. Als kinderen werken, noemen we dat kinderarbeid
kinderarbied
Situatie waarin kinderen betaald werk doen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VIDEO
Welkom in de IJzeren Eeuw 
"kinderarbeid"

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Zwak en ziek
De straten van de arbeidersbuurten waren modderig en vies. De lucht zat vol roet. De huizen waren vochtig en er woonden vaak meerdere gezinnen
Ook was er geen riolering, waardoor de poep en plas via de straat in rivieren terecht kwam. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een grote verandering
Dokters ontdekten dat bacteriën je lichaam ziek maakten. 
Arme mensen werden vaak ziek, omdat het in arme buurten vaak vies was. Soms braken er besmettelijke ziekten uit (cholera of tbc).
Het stadsbestuur moest ingrijpen! 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poepophalers in Amsterdam (1936)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een grote verandering
Omdat rijke burgers bang waren dat zij ook besmet werden met ziekten, wilden zij ingrijpen. 
  • Gingen huisvuil ophalen.
  • Riolering en waterleidingen werden aangelegd. 
  • Woningen werden verbeterd.
  • Inentingen tegen besmettelijke ziekten. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak de vragen van paragraaf 3.2 via Feniks Online. Schrijf de goede antwoorden in je werkboek. 
Leer de begrippen van deze les. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Industriële revolutie
  • Urbanisatie
  • Kinderarbeid

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies