§1.4
1 / 24
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Troebel
Helder
Suspensie
Emulsie
Oplossing
Slide 4 - Sleepvraag
ROOK
NEVEL
SCHUIM
VASTE STOF
GAS
GAS
GAS
VLOEISTOF
VLOEISTOF
Slide 5 - Sleepvraag
Zand met water is een voorbeeld van...
A
Een mengsel
B
Een suspensie
C
Een emulsie
D
Modder
Slide 6 - Quizvraag
Wat is waar met betrekking tot een emulsie
A
Bestaat uit 2 of meer stoffen.
B
Is een mengsel van een vloeistof en een vaste stof.
C
Bestaat uit 3 of meer stoffen.
D
Is een mengsel van een vloeistof en een gas.
Slide 7 - Quizvraag
Kies het beste antwoord.
Een homogeen mengsel is...
Een homogeen mengsel is...
A
Een oplossing
B
Een suspensie
C
Een emulsie
D
Een nevel
Slide 8 - Quizvraag
Een legering is een ............mengsel
A
homogeen
B
heterogeen
C
geen
D
vloeibaar
Slide 9 - Quizvraag
Op een etiket van een chipszak staat dat er in een zak van 150 g, 2 g zout zit.
Bereken het massa% zout!
Bereken het massa% zout!
Slide 10 - Open vraag
In een mengsel is het massa% zout 60%. Hoeveel zout zit er in een mengsel van 680 g?
Slide 11 - Open vraag
Jam bestaat uit 35% suiker. Hoeveel suiker zit er in 250 g jam?
A
875 g
B
87,5
C
0,875
D
87,5g
Slide 12 - Quizvraag
In een biertje zit 5% alcohol. Bereken hoeveel alcohol er zit er in een glas van 33 cl?
Slide 13 - Open vraag
In een oplossing van water en ranja is 7 % ranja. Hoeveel ranja zit er in een glas van 350 ml?
A
24,5
B
2,45 ml
C
24,5 ml
D
245 cl
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel kg is 25 g?
A
0,025 kg
B
0,250 kg
C
0,0025 kg
D
2,5 kg
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel ml is 25 Liter?
A
0,0025 ml
B
25000 ml
C
2500 ml
D
0,025 ml
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Hoe noem je dit diagram?
A
tijd
B
temperatuur
C
temperatuur-tijd
D
tijd-temperatuur
