Voorbereiding examen NE schrijven - Entreeopleiding 2F

Examentraining schrijven 2F

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven 2F

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen  
- De student oefent met de kennis en vaardigheden die hij/zij heeft opgedaan
   tijdens de lessen.
- De student leert hoe en waarop hij/zij tijdens het examen schrijven wordt
  beoordeeld.
- De student maakt oefenopdrachten ter voorbereiding van het examen.

Slide 2 - Tekstslide

Algemene informatie examen SCHRIJVEN

-  Duur: 90 minuten (met faciliteitenpas 120 minuten).
-  Je maakt twee schrijfstukken in Word, dus op de computer.

Slide 3 - Tekstslide

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.


Slide 4 - Tekstslide

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands
 
2. Niveaubepaling
- Samenhang
- Afstemming op doel
- Afstemming op publiek
- Woordenschat en woordgebruik
- Spelling, interpunctie en grammatica
- Leesbaarheid

Slide 5 - Tekstslide

Schrijven 2F
Samenhang
 
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw (inleiding-kern-slot) en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijven 2F
Afstemming op doel

Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je jouw schrijfdoel bereikt (informeren, activeren, overtuigen, amuseren).

Slide 7 - Tekstslide

Schrijven 2F
Afstemming op publiek
 
Je past je woordgebruik en toon aan het publiek aan. 

Slide 8 - Tekstslide

Schrijven 2F
Spelling, interpunctie en grammatica
 
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies (zinsbouw) toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, maar je mag nog fouten maken in weinig voorkomende onregelmatige werkwoorden (zoals raden). Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk: spelfouten komen nog voor bij moeilijke spellingsregels, maar tasten het begrip van de tekst niet aan. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct. 

Slide 9 - Tekstslide

Schrijven 2F
Woordenschat en woordgebruik
 
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct. 

Slide 10 - Tekstslide

Schrijven 2F
Leesbaarheid
 
Je gebruikt, indien nodig, een titel / aanhef, witregels en tekstkopjes.

Slide 11 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten zou je kunnen krijgen?
-  Artikel
-  E-mail
-  Verslag
-  Advertentie
-  Informatieve tekst
-  Brief  

Slide 12 - Tekstslide

Informeel en formeel taalgebruik


Informele taal:
Je gebruikt dezelfde woorden als wanneer je praat.

Formele taal is:
- duidelijk: de lezer kan de tekst in één keer begrijpen.
- kort en bondig: de tekst bevat geen overbodige informatie.
Begin in een formele tekst de zinnen niet te vaak met 'ik'. 

Slide 13 - Tekstslide

Een verslag


-  titel / inleiding / kern / slot
-  informeren
-  logische, chronologische volgorde
-  interessant of leuk om te lezen

Slide 14 - Tekstslide

Lastige woorden


-  inhoudskenmerken
-  eigenschappen
-  pakkende titel
-  slotzin
-  leeropbrengst
-  A4'tje 

Slide 15 - Tekstslide

Extra oefenen:

* Moeite met spelling?
Maak dan de oefeningen van Beter Spellen
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, onder het kopje 
'bij dit hoofdstuk' (aan de rechterzijde).
 
 * Moeite met formuleren?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 1 en 2: 'samenhang in je tekst' en 'fouten voorkomen'.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands boek B, vanaf blz. 172 en online licentie, tabblad FORM1 en 2
 
* Moeite met hoofdletters en interpunctie?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 3: 'hoofdletters en leestekens'.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands boek B, vanaf blz. 170 en online licentie, tabblad SPEL3.

Slide 16 - Tekstslide

Oefenopdracht 1


Nu Nederlands boek B
- Lees de theorie op blz. 99
- Maak opdracht 2 op blz. 101
- Controleer elkaars verslag en geef feedback volgens
   schema (zie 3)  
- Sla het verslag op als 'oefenopdracht naam' in Teams 

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld uitwerking oefenopdracht 1 


Meeloopdag bij de HEMA

Beste medestudent,

Graag wil ik jullie informeren over de mogelijkheid voor een meeloopdag op 10 mei a.s. op mijn stage, de HEMA aan het Van Heekplein in Enschede. Op deze manier kun je met mij bekijken of een stage bij de HEMA iets voor jou is!

Nadat je deze meeloopdag ervaren hebt, kun je alsnog beslissen of een stage bij de HEMA iets voor jou is. Je zult versteld staan over de mogelijkheden als stagiaire binnen dit bedrijf. Er zijn goede doorgroeimogelijkheden, dus je kunt verschillende boeiende functies krijgen.

Zien wij jou ook tijdens de meeloopdag op 10 mei? Laat deze unieke kans niet voorbij gaan!

Groeten,
Chantal Kamphuis EPRD4                                                                                                114 woorden = dus tekort!!!

Slide 18 - Tekstslide

Oefenopdracht 2


Nu Nederlands boek B
- Maak de examenopdracht op blz. 110
- Mail deze naar ckamphuis@outlook.com

Slide 19 - Tekstslide