7.2 De politie

KNM
thema 7
Instanties
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
knmVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KNM
thema 7
Instanties

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je deze les?
Aan het eind van deze les kun je antwoord geven op de volgende vragen:
1. Wat is legitimeren? Wie moet zich kunnen legitimeren?
2. Waarmee kun je je legitimeren?
3. Wat doet de politie?
4. Wat betekent 'aangifte doen'?
5. Wanneer doe je aangifte?
6. Wanneer bel je 112?
7. Wanneer bel je 0900-8844?
8. Wat doet een wijkagent?


Slide 2 - Tekstslide

7.2 De politie
luister hier

Slide 3 - Tekstslide

7.1 De politie - legitimeren
luister hier

Slide 4 - Tekstslide

7.2 De politie -geldig legitimatiebewijs
luister hier

Slide 5 - Tekstslide

Wat doet de politie?
luister hier

Slide 6 - Tekstslide

EXTRA informatie: BOA's
luister hier

Slide 7 - Tekstslide

Aangifte doen
luister hier

Slide 8 - Tekstslide

De politie bellen
luister hier

Slide 9 - Tekstslide

De wijkagent
luister hier

Slide 10 - Tekstslide

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
de dader                                    iemand die iets heeft gedaan heeft wat niet mag

Iemand heeft mijn portemonnee gestolen. De politie kan de dader helaas niet vinden.


het gevecht                             een grote ruzie waarbij mensen elkaar pijn doen
Sjoerd heeft gevochten met zijn buurman. Door het gevecht brak de buurman zijn arm.

het geweld                              grote kracht waarmee je iemand pijn doet of iets                                                         kapotmaakt

Als die vrouw boos is, gebruikt ze vaak geweld. Ze slaat haar kinderen.

Slide 11 - Tekstslide

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)



de instantie                                        een afdeling of een bedrijf van de overheid

In Nederland zijn veel instanties waar je hulp kunt krijgen. Bijvoorbeeld het UWV en het Juridisch Loket.

zich legitimeren                                                     je identiteitsbewijs laten zien,                                                                    bijvoorbeeld je ID-kaart, paspoort of 
rijbewijs
Ik moet me legitimeren bij het gemeentehuis. Ze weten dan zeker dat het nieuwe paspoort voor mij is.

Slide 12 - Tekstslide

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
het misdrijf                              iets wat verboden is en waarvoor je een straf kunt                                                      krijgen
In Amsterdam heeft iemand een oude vrouw doodgeslagen. Dat is een misdrijf.

het noodgeval                een situatie waarin iemand meteen hulp nodig heeft

In een noodgeval bel je 112.

het identiteitsbewijs                    een officiële kaart met persoonlijke gegevens,
                                                        zoals je ID-kaart, paspoort of rijbewijs.
De politie vraagt om mijn identiteitsbewijs. Ik laat mijn rijbewijs zien.

Slide 13 - Tekstslide

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
het slachtoffer                                            iemand die gedood of gewond is,                                                                     bijvoorbeeld door geweld of door een ongeluk
De slachtoffers van het ongeluk moesten naar het ziekenhuis.


voorkomen                                      zorgen dat iets niet gebeurt

Ik eet gezond, want ik wil voorkomen dat ik ziek word.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is legitimeren?
Wie moet zich kunnen legitimeren?

Slide 15 - Open vraag

Een rijbewijs is altijd een geldig legitimatiebewijs.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat doet de politie?
Noem 4 taken.

Slide 17 - Open vraag

Aangifte doen is...
A
vertellen tegen de politie dat iemand iets heeft gestolen van je of geweld heeft gebruikt tegen je.
B
een boete betalen.
C
Antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn fout.

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer bel je 112?

Slide 19 - Open vraag

Wanneer bel je 0900-8844?

Slide 20 - Open vraag

Een wijkagent is de agent die bij jouw wijk (buurt) hoort.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Typ 3 dingen die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open vraag

Typ hier een vraag over iets wat je nog niet helemaal hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag