Oefenen verkeersexamen

Oefenen verkeersexamen
Groep 7
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenen verkeersexamen
Groep 7

Slide 1 - Tekstslide

Ik moet stoppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer fiets je met z'n drieën naast elkaar?
A
nooit
B
Alleen op een eenrichtingsfietspad.
C
Als de weg breed genoeg is.
D
Alleen als er geen ander verkeer is.

Slide 3 - Quizvraag


De auto en de fietser willen allebei rechtdoor. Wie mag er eerst?
A
De auto, want auto's gaan altijd voor fietsers.
B
De auto, want snel verkeer gaat voor langzaam verkeer.
C
De fietser, dit is een normale kruising en voor de auto komt de fietser van rechts.
D
De fietser, want die rijdt op een brede weg.

Slide 4 - Quizvraag


Welke twee zinnen zijn waar?
A
Jack moet stoppen voor de stopstreep als er verkeer aankomt.
B
Jack moet hier voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt rijden.
C
Jack moet stoppen voor de stopstreep, ook als er geen verkeer aankomt.
D
Jack moet hier voorrang krijgen van iedereen die van links of rechts komt rijden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat moeten de fietsers doen?
A
Omkeren en een andere route nemen.
B
Verder fietsen, er komt geen verkeer van de andere kant.
C
Stoppen en wachten tot er een andere fietser aankomt.
D
Verder fietsen, dit bord geldt niet voor fietsers.

Slide 6 - Quizvraag

Sara wil links afslaan en Marco wil rechts afslaan.
Wie mag voorgaan?
A
Marco, want verkeer van rechts heeft voorrang
B
Marco, want hij maakt een kleine bocht.
C
Sara, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
D
Marco want hij gaat oversteken.

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
verboden voor alle verkeer behalve voetgangers
B
verboden voor motorvoertuigen
C
verboden voor iedereen
D
verboden voor voetgangers

Slide 8 - Quizvraag

Waarom staat hier een stop bord?
A
Als je stopt heb je meer tijd om te kijken of er verkeer aankomt.
B
Als je stopt kan het andere verkeer jou goed zien.
C
Als je stopt, houden auto's beter rekening met jou.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent dit verkeersbord?
A
Let op, verkeer van rechts heeft voorrang
B
Let op, voorrangsweg met een bocht naar links

Slide 10 - Quizvraag

Er staat een vrachtauto
op de fietsstrook.
Wat moeten de
kinderen doen?
A
Rechts en ruim achter de vrachtauto wachten tot hij wegrijdt.
B
Rechts en ruim achter de vrachtauto wachten tot de auto die tegemoetkomt gepasseerd is.
C
Iets dichter naast elkaar gaan fietsen, achteromkijken en als er geen verkeer van achter komt de vrachtauto passeren.
D
Achter elkaar gaan fietsen, achteromkijken en als er geen verkeer van achter komt de vrachtauto passeren.

Slide 11 - Quizvraag