9.4 liberalisme

Vandaag
9.4 Ideologie: liberalisme
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
9.4 Ideologie: liberalisme

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

liberalisme

liber-vrij

liberte-vrijheid

Slide 3 - Tekstslide

Verandering
Rond 1825 ontstaan de eerste politieke stromingen.
=> Liberalisme
  • vrijheid
  • burgers beslissen mee
  • parlement wordt gekozen
  • parlement controleert de regering
Liberalisme: denk aan het engelse woord 'liberty' dat vrijheid betekent. Zo kun je altijd onthouden wat liberalen willen.

Slide 4 - Tekstslide

liberalisme
De term 'liberalisme' wordt pas sinds ong. 1850 gebruikt. Voor die tijd waren er wel al filosofen die elementen uit liberale gedachtegoed gebruiken.
bv John Lock en Adam Smith

Slide 5 - Tekstslide

John Locke
  • 1632 - 1704
  • John Locke is een filosoof in de tijd van de Verlichting.
  • John is in zijn denken beïnvloed door onder andere Aristoteles.


Mensbeeld John Locke

In het mensbeeld van John Locke staat het begrip 'vrijheid' centraal. Volgens hem was de mens (van nature) vrij geboren. De mens streeft naar eigen belang. Om te voorkomen dat het nastreven van eigen belang uit de hand loopt, vond John dat er een staat nodig was. Dit kan gezien worden als een staat die verdrag tussen burgers heeft gesloten om hun veiligheid te garanderen (sociaal contract). De staat garandeert de veiligheid van de burgers die op hun beurt een stukje vrijheid inleveren. Voor Locke wordt de mens niet alleen vrij geboren, maar ook gelijk. In de tijd van Locke ontstond de Franse Revolutie. Door de filosofie van Lock stond in de revolutie vrijheid, gelijkheid en broederschap centraal. Locke was het niet eens met de slavernij, omdat hij van mening was dat niemand aan het lichaam van een ander mag bezitten. Wel vond hij belangrijk dat mensen recht heeft op een stuk van de natuur en op goederen. Als je volgens Locke iets bezit, mag je het kopen of weggeven aan anderen. De overheid moet zich hier niet mee bemoeien. Dit is de reden waarom hij wordt gezien als een van de belangrijkste personen van het liberale kapitalisme. Samenvattend kan gezegd worden dat volgens Locke de mens een aantal natuurlijke rechten heeft: zoals recht op het leven, het recht op vrijheid en recht op bezit.

Slide 6 - Tekstslide

Adam Smith
  • Een beroemde Schotse econoom uit de tijd van de Verlichting. Hij legde de grondslag voor het klassiek liberalisme, wordt beschouwd als de vader van de moderne liberale economie. 
  • Vrije economie 
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als ontzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Uitgangspunt liberalisme  
- vrijheid van het individu 
- een samenleving waarin burgers grote vrijheden genieten, zoals de burgerrechten die het individu beschermen en de macht van de staat en de kerk beperken. 
- een vrije markt met een  terughoudende overheid 
- de scheiding van kerk en staat 
-de staatsinrichting moet vastgelegd zijn in een grondwet, waarin ook de grondrechten van de burger staan. 
- Van de overheid werd slechts verlangd dat ze alleen die bestuursdomeinen voor haar rekening zou nemen. Dus een kleine overheid!

Slide 9 - Tekstslide

Liberale partijen
Zowel de VVD als D66 zijn lid van de Liberale Internationale en de Partij van Europese Liberalen en Democraten (ELDR).

Slide 10 - Tekstslide

Liberalisme draait vooral om:
A
veiligheid
B
vrijheid
C
religie
D
gelijkwaardigheid

Slide 11 - Quizvraag

Iedereen moet hetzelfde verdienen
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 12 - Quizvraag

Wie wordt als een van de grondleggers van het liberalisme beschouwd?
A
Descartes
B
Montesquieu
C
Locke

Slide 13 - Quizvraag


Liberalisme draait vooral om.....
A
naastenliefde en religie
B
vrijheid
C
milieu
D
gelijkwaardigheid

Slide 14 - Quizvraag

Welke politieke stroming komt op voor de rechten van arbeiders?
A
sociaal democratie
B
liberalisme
C
Christen democratie

Slide 15 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de uitspraak in de bron?
A
feminisme
B
liberalisme
C
populisme
D
socialisme

Slide 16 - Quizvraag


Welk begrip hoortbij de uitspraak in de bron?
Voor de heer Roemer is het een belastingparadijs als de belastingen hoog zijn. Voor mij als de belastingen laag zijn.
A
feminisme
B
liberalisme
C
populisme
D
socialisme

Slide 17 - Quizvraag

Wat is geen stroming in de Nederlandse politiek
A
feminisme
B
sociaal-democratie
C
liberalisme
D
christen-democratie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van het Liberalisme?
A
Persoonlijke vrijheid
B
Weinig regels voor de economie
C
Actieve rol van de overheid
D
Passieve rol van de overheid

Slide 19 - Quizvraag

Montesquieu was een belangrijke verlichtingsdenker, zijn meest briljante idee was.....
A
de trias politica
B
de Franse revolutie
C
het economisch liberalisme
D
het afschaffen van de slavernij

Slide 20 - Quizvraag

Wat was de mening van John Locke
A
Dat de koning de macht uit handen van God krijgt
B
De koning krijgt de macht uit handen van het volk
C
De koning moet de macht zelf verdienen

Slide 21 - Quizvraag