P2 - 4V - les 7 + 8

  • Verder met perfecto, indefinido & imperfecto
  • Verder aan PO
  • Start lvw, mvw
Semana 12
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Verder met perfecto, indefinido & imperfecto
  • Verder aan PO
  • Start lvw, mvw
Semana 12

Slide 1 - Tekstslide

Actividades de clase 2 of 3/12
  • Corregimos eje 4 juntos (GB p 16)

  • Explicación complemento directo (lvw) y complemento indirecto (mvw) + ejercicios A y B (GB p 27)

  • Terminamos con un quiz con el indefinido y el imperfecto
    (si hay tiempo)

Slide 2 - Tekstslide

Beantwoord de onderstaande 2 vragen:


1. Hoe vind ik het lijdend voorwerp in de zin? 


2. Hoe vind ik het meewerkend voorwerp in de zin?


(GB p 26)
Lijdend + meewerkend vwp

Slide 3 - Tekstslide

me
te
lo/la
nos
os 
los/las

Lijd.vw             Meew.vw
me
te
le (se)
nos
os 
les (se)

BELANGRIJK:
1. Plek = VÓÓR het 1e vervoegde ww
2. Eerst meew.vw (als die er is), daarna lijd.vw
3. Een dubbele 'l' kan niet (bijv: le+lo), dan gebruik je 'se'.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1:  Zoek het lijd.vw (én/of het meew.vw). 
 
Stap 2:  Vervang het lijd.vw (én/of het meew.vw) door het persoonlijke vnm.

Stap 3:  Zet het persoonlijke vnw nu vóór het 1e vervoegde werkwoord 
             (of vastplakken achter een heel werkwoord/gebiedende wijs/gerundio).
Stappenplan

Slide 5 - Tekstslide

Lijd.vw (ejercicio)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Tienes los papeles?                       ……………………………….
  2. ¿Recomienda usted la paella?        ………………………………
  3. ¿Compras el vestido rojo?              ………………………………..
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?    ………………………………

Vervang het lijd.vw door het pers.vnw en zet dit op de juiste plaats
  1. Nunca veo a usted por aquí.            ……………………………………. 
  2. Miriam está arreglando el coche.        …………………………………….
  3. ¡Busca las llaves ahora!                        …………………………………….
  4. Vamos a comprar esa nevera grande. …………………………………….

Slide 6 - Tekstslide

Lijd.vw (respuestas)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Tienes los papeles?                      ¿Los tienes?
  2. ¿Recomienda usted la paella?       ¿La recomienda?
  3. ¿Compras el vestido rojo?             ¿Lo compras?
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  ¿Las lees?

Vervang het lijd.vw door het pers.vnw en zet dit op de juiste plaats
  1. Nunca veo a usted por aquí.             Nunca lo/la veo.
  2. Miriam está arreglando el coche.      Miriam lo está arreglando. /Miriam está arreglandolo
  3. ¡Busca las llaves ahora!                       ¡Las busca ahora! / ¡Buscalas ahora!
  4. Vamos a comprar esa nevera grande. La vamos a comprar. /  Vamos a comprarla.

Slide 7 - Tekstslide

Actividades de clase 6/12
  • Oefenen met lvw en mvw vervangen
  • Evalueren: waar sta je nu in je leerproces m.b.t. de tussentoets van 16/12 (4Vsp2) of 17/12 (4Vsp7)?
    > pak je studiewijzer
    > kijk wat je moet kunnen en kennen
    > zoek uit waar jij nog moet leren/oefenen/uitleg vragen etc
  • Evalueren: waar staan jullie m.b.t. de PO?

Slide 8 - Tekstslide

Lijd.vw (ejercicio)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord en geef op een juiste manier antwoord op de vraag:

  1. ¿Tienes los papeles?                      Sí, ……………………………….
  2. ¿Recomienda usted la paella?       No, ………………………………
  3. ¿Compras el vestido rojo?             Sí, ………………………………..
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  No, ………………………………

Slide 9 - Tekstslide

Lijd.vw (respuestas)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord en geef op een juiste manier antwoord op de vraag:

  1. ¿Tienes los papeles?                      Sí, los tengo.
  2. ¿Recomienda usted la paella?       No, no la recomiendo.
  3. ¿Compras el vestido rojo?             Sí, lo compro.
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  No, no las leo.


Slide 10 - Tekstslide

Lijd.vw+Meew.vw (ejercicio)
Vervang het meew.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Has comprado los zapatos para los niños?              Sí,…………………………………..
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí,…………………………………..
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                   Sí,…………………………………..
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí,…………………………………..

Vervang nu het meew.vw én het lijd.vw. door de juiste pers.vnw
  1. ¿Has comprado los zapatos para los niños?              Sí,…………………………………..
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí,…………………………………..
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                   Sí,…………………………………..
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí,…………………………………..



Slide 11 - Tekstslide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het meew.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?    Sí, les he comprado los zapatos.
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?          Sí, le he devuelto el coche.
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                   Sí, Anna me ha dicho la verdad.
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí, le hemos pedido la dirección...
Vervang nu het meew.vw én het lijd.vw. door de juiste pers.vnw
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?                   Sí, se los he comprado.
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí, se lo he devuelto.
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                  Sí, Anna me la ha dicho.
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí, se la hemos pedido.



Slide 12 - Tekstslide

Welke tijd is de indefinido in het Nederlands?

Slide 13 - Open vraag

Welke tijd is de imperfecto in het Nederlands?

Slide 14 - Open vraag

Als een gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden en dit is duidelijk 'afgesloten', dan gebruik je de...

Slide 15 - Open vraag

Welk signaalwoord duidt NIET op een indefinido?
A
anteayer
B
en 2017
C
antes
D
el otro día

Slide 16 - Quizvraag

Als je het hebt over gewoontes in het verleden, dan gebruik je de...

Slide 17 - Open vraag

Als je de reden wilt weergeven dat iets gebeurde in het verleden, dan gebruik je de...

Slide 18 - Open vraag

Vervoeg in de imperfecto (regelmatig):
comer (yo),
cantar (nosotros)
A
comía, cantamos
B
comía, cantábamos
C
comí, cantamos
D
comí, cantábamos

Slide 19 - Quizvraag

Vervoeg in de imperfecto (onregelmatig): ser (yo), ir (nosotros)
A
fui, fuimos
B
fui, íbamos
C
era, ibamos
D
era, íbamos

Slide 20 - Quizvraag

Vervoeg in de indefinido (regelmatig):
vivir (tú),
leer (vosotros)
A
viviste, leísteis
B
viviste, leyeron
C
vivías, leíais
D
vivías, leísteis

Slide 21 - Quizvraag

Vervoeg in de indefinido (onregelmatig):
estar (tú), decir (vosotros)
A
estuviste, decíais
B
estabas, decíais
C
estuviste, dijisteis
D
estabas, dijisteis

Slide 22 - Quizvraag

Onregelmatige indefinido
hacer (yo)
hacer (él)

Slide 23 - Open vraag

Onregelmatige indefinido
tener (nosotros)
tener (vosotros)

Slide 24 - Open vraag

Onregelmatige imperfecto
ser (tú)
ser (ellos)

Slide 25 - Open vraag

Onregelmatige imperfecto
ir (yo)
ir (nosotros)

Slide 26 - Open vraag