SCV, d1 les 2

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

Sociaal communicatieve vaardigheden

les 2

Terugblik

1. Wat betekent het begrip communicatie?
2. Wanneer vindt communicatie direct plaats? 
3. Wanneer is communicatie indirect?

Overbrengen info een naar de ander Gebruik van medium = informatiedrager

Leerdoelen les 2

• Ik kan beschrijven hoe het communicatieproces verloopt.
• Ik kan een communicatieschema uittekenen.
• Ik kan de verschillende onderdelen van communicatie uit een casus halen. 

Communicatie & gedrag: H. 1.1

Zenden en ontvangen

De zender zet de boodschap die hij wil geven om in een code.

-  woorden, gebaren, mimiek of lichaamshouding. 

De ontvanger ontvangt de code en decodeert deze. Hij probeert vast te stellen wat de zender bedoelt. 

Reactie van de ontvanger heet feedback en geeft informatie over hoe de boodschap is opgevat. 

Opdracht

Opdracht 1: 

Teken het basisschema: zender, ontvanger, boodschap

Opdracht 2: 

Voeg het medium op de juiste plaats toe. 

Opdracht 3: Pas hem nu zo aan dat er sprake is van wederzijdse beïnvloeding (interactie). 

Gebruik van medium = informatiedrager

eenzijdige en meerzijdige communicatie

Vervolg opdracht 

4. Voeg nu de onderdelen coderen en decorderen toe in het schema. 

Break

De begeleider Birol zegt tegen cliënt Suzy, die haar wenkbrauwen fronst: ‘Volgens mij begrijp je het niet.’

In dit geval is de boodschap:

1. Birol
2. De woorden van Birol
3. Het fronzen van Suzy
4. Woorden Birol en fronzen Suzy

Begeleider Nina kijkt op haar laptop naar een elektronisch begeleidingsplan. Ze zucht en vraagt geërgerd aan haar collega Beja: ‘' Kun je me even helpen? Ik begrijp echt niet wat ik nu weer verkeerd heb gedaan." Beja antwoordt: "Ik kom eraan, even dit afmaken."

1. Nina geeft alleen informatie aan Beja.
2. Beja geeft alleen informatie aan Nina.
3. Nina geeft info aan Beja en Beja aan Nina.
4. Nina en Beja geven geen informatie.

Was er bij de vorige casus sprake van interactie? Ligt je antwoord toe

Ja, er is sprake van communicatie heen en weer: wederzijdse beïnvloeding. 

Wat is geen medium?

1. Krant
2. Gesprek
3. Whatsapp
4. TV

Is direct reageren bij eenzijdige communicatie mogelijk?

Evaluatie les 2

• Ik kan beschrijven hoe het communicatieproces verloopt.
• Ik kan een communicatieschema uittekenen.
• Ik kan de verschillende onderdelen van communicatie uit een casus halen. 

Vooruitblik les 3

• Ik kan vertellen wat een referentiekader is.
• Ik kan uitleggen hoe het referentiekader een gesprek kan beïnvloeden. (d.m.v. coderen en decoderen)
• Ik kan de verschillende doelen van communicatie benoemen.

Optioneel per student te bekijken als verheldering theorie.