2022_03_18 PO (3k) digitaal

PO 


Programma:
Samenwerken aan praktische opdracht




1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

PO 


Programma:
Samenwerken aan praktische opdracht




Slide 1 - Tekstslide

Werk samen aan de PO
Meer info -> Hoofdstuk 4 of internet

PO staat ook op magister/elo/studiewijzer/PO




Slide 2 - Tekstslide

Wat is een verzekering?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... uitleggen wat een verzekering is
  2. ... uitleggen waarvoor je een aansprakelijkheidsverzekering nodig hebt
  3. ... uitleggen hoe je de verzekeringskosten berekent

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 1

Wie betaalt de schade?


Welke begrippen leer je in deze paragraaf:

  • Verzekering
  • onzeker voorval
  • Verzekeraar en verzekerde
  • Premie en berekening totale verzekeringskosten
  • Polis
  • Polisvoorwaarden
  • schadevergoeding
  • eigen risico
  • AVP
  • Materiele schade
  • Poliskosten
  • Assurantiebelasting

Slide 6 - Tekstslide

VOORBEELDEN VAN VERZEKERINGEN

Fietsverzekering

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)

Inboedelverzekering

Opstalverzekering

WA-verzekering motorvoertuigen

WA + cascoverzekering

Zorgverzekering



Slide 7 - Tekstslide

voorbeeldsom

berekening totale verzekeringskosten

Jaap heeft een AVP verzekering. De premie bedraagt € 40,00 per maand.

De poliskosten zijn € 5,00. De assurantiebelasting is 21%.

Bereken de totale verzekeringskosten.

Premie               € 40

Poliskosten  + €   5 

                              € 45

Ass. bel         +  €   9,45  (21:100 x € 45)

totale kosten   € 54,45



Slide 8 - Tekstslide

Quiz
6 vragen

Slide 9 - Tekstslide

Verzekeraar
Verzekerde
Je wilt een onzeker voorval verzekeren.
Organisatie die het financiële onzekere voorval van jou overneemt

Slide 10 - Sleepvraag

Wat zijn poliskosten
A
Kosten van de overheid
B
Kosten om de polis te maken en te versturen.
C
Kosten die de verzekeraar betaald
D
Kosten die de verzekeringsmaatschappij moet betalen.

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer betaal je assurantiebelasting?
A
Als je een verzekering hebt afgesloten
B
Als je niet verzekert bent.
C
Als je boodschappen doet.
D
Als je iets heb vernielt.

Slide 12 - Quizvraag

Ik verzeker mijn telefoon. Ik ben dan de.....
A
verzekeraar
B
verzekeringsmaatschappij
C
verzekerde

Slide 13 - Quizvraag

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 14 - Quizvraag

Kies het beste antwoord:
In de polisvoorwaarden staan onder andere......
A
eigen risico, gegevens van de verzekeraar
B
premie, gegevens van jou en ingangsdatum verzekering
C
wat ik verzekerd heb
D
eigen risico, wat ik verzekerd heb

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk het volgende filmpje
Info over verzekeringen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Werk samen aan de PO
Meer info -> Hoofdstuk 4 of internet

PO staat ook op magister/elo/studiewijzer/PO

Slide 18 - Tekstslide

Verzekeren
Je draagt de schade over aan iemand anders.


Bijv. het linker been van Ronaldo.
Of je verzekert je raam.

Slide 19 - Tekstslide

1
- Autoverzekering, zorgverzekering, want die zijn verplicht.
- Inboedelverzekering, verzekering van het huis, zodat bij brand de schade aan je huis of de spullen in huis vergoed worden.
- Aansprakelijkheidsverzekering

Slide 20 - Tekstslide

2
(a) verzekering, 
(b) verzekeringsmaatschappij (verzekeraar), 
(c) verzekerde, 
(d) pre-mie, 
(e) polis, 
(f) polisvoorwaarden.



Slide 21 - Tekstslide

3
a Bijvoorbeeld:
- Nee, want je kunt zelf bepalen hoe hard je rijdt.
- Ja, want het is onzeker of je bij een snelheidscontrole ‘gepakt’ wordt.
b 30 = … % van 350
30 ÷ 350 x 100 = 8,6%

Slide 22 - Tekstslide

4
a Bij een eigen risico betaal je een deel van schade zelf, dus hoeft de verzekeraar min-der uit te keren. Minder risico voor de verzekeraar betekent dat de premie lager kan zijn.
b klein
c groot

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... uitleggen wat een verzekering is
  2. ... uitleggen waarvoor je een aansprakelijkheidsverzekering nodig hebt
  3. ... uitleggen hoe je de verzekeringskosten berekent

Slide 24 - Tekstslide

OPBOUW PREMIE

       Premie                                              €

       Poliskosten                                    €                     

                                                                    €

       Assurantiebelasting 21%         €                      

       Verzekeringskosten                   €                      

Slide 25 - Tekstslide

Polis en polisvoorwaarden
Polis staat in wat er verzekerd is tegen welk bedrag
Polisvoorwaarden:rechten en plechten van verzekeraar en verzekerde

Slide 26 - Tekstslide

EIGEN RISICO

Een deel van de schade

dat niet wordt vergoed door de verzekeraar,

maar dat de verzekerde zelf moet betalen.

(Zie volgende pagina)



Slide 27 - Tekstslide

Bespreken sommen
5, 6 en 7 op pagina 103

Slide 28 - Tekstslide

5
a Voor alleen diefstal (3 jaar) of voor diefstal en beschadiging (3 of 5 jaar)
b In regio 2. Dat zijn grote steden waar de kans op diefstal van je fiets het grootst is.

Slide 29 - Tekstslide

6
a premie € 222
b premie € 105. Dat is € 222 - € 105 = € 117 minder dan Hans.


Slide 30 - Tekstslide

premie € 149 = … % van € 639
149 ÷ 639 x 100 = 23,3%.


Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Maak opdracht 8 t/m 10 vanaf pagina 104 
Eerder klaar? Maak opdracht 11, 12 en 13
Na 12 minuten bespreken
timer
12:00

Slide 32 - Tekstslide

8
Enra betaalt de aanschafprijs = € 639
Unigarant betaalt 60% van de aanschafprijs
60% van € 639 = 0,60 x € 639 = € 383,40
€ 639 ‒ € 383,40 = € 255,60 minder

Slide 33 - Tekstslide

9
a De kans is vrij groot dat iemand uit het gezin schade toebrengt aan anderen. (Dit geldt ook voor huisdieren.)
b Jij bent aansprakelijk als je 16 of ouder bent, anders zijn je ouders aansprakelijk.

Slide 34 - Tekstslide

10
a € 52,50
b Het verschil is € 57 ‒ € 52,50 = € 4,50
€ 4,50 ÷ € 52,50 x 100 =8,6% meer

Slide 35 - Tekstslide

11
B

Slide 36 - Tekstslide

12
a Alleen als je een nieuwe verzekering afsluit, moet er een polis opgemaakt worden. Die is ook geldig in de jaren daarna.
b De verzekeringsmaatschappij moet het bedrag aan de belastingdienst van de over-heid) afdragen.

Slide 37 - Tekstslide

13a
 premie € 48,50
poliskosten € 4,50 +
    € 53
assurantiebelasting 0,21 × 53 € 11,13 +
verzekeringskosten 1e jaar € 64,13

Slide 38 - Tekstslide

13b
premie € 48,50
assurantiebelasting 0,21 × 48,50 € 10,19 +
verzekeringskosten 2e jaar € 58,69

Slide 39 - Tekstslide

Einde les 

Slide 40 - Tekstslide

Wat kun je allemaal verzekeren?
Alleen dingen die onzeker zijn, dus dat je niet zeker weet of het gaat gebeuren. (onzeker voorval)

Slide 41 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdrachten 8 t/m 13 vanaf pagina 104.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Berekening Uitgekeerd bedrag

Jan heeft zijn scooter verzekerd voor een bedrag van maximaal € 5.000. Zijn eigen risico bedraagt € 220.

Jan krijgt een ongeluk met zijn scooter.

Het schadebedrag is € 1370.

Hoeveel krijgt Jan uitgekeerd van zijn verzekering?

Uitgekeerd bedrag= schadebedrag - eigen risico

Uitgekeerd bedrag = € 1370 - € 220 =€ 1150 


Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Paragraaf 1

Wie betaalt de schade?


Welke begrippen leer je in deze paragraaf:

  • Verzekering
  • onzeker voorval
  • Verzekeraar en verzekerde
  • Premie en berekening totale verzekeringskosten
  • Polis
  • Polisvoorwaarden
  • schadevergoeding
  • eigen risico
  • AVP
  • Materiele schade
  • Poliskosten
  • Assurantiebelasting

Slide 47 - Tekstslide

VOORBEELDEN VAN VERZEKERINGEN

Fietsverzekering

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)

Inboedelverzekering

Opstalverzekering

WA-verzekering motorvoertuigen

WA + cascoverzekering

Zorgverzekering



Slide 48 - Tekstslide