Les 21 I + J lv les 2 + mv

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen
* theorie par. J
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les:
* weet ik wat het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp zijn. 
* kan ik bepalen wat het lv en mv zijn in een zin.

timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen
* theorie par. J
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les:
* weet ik wat het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp zijn. 
* kan ik bepalen wat het lv en mv zijn in een zin.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm (werkwoord / kan van tijd/getal veranderen)
  2. Onderwerp (wie/wat + pv?)
  3. Gezegde (wg = alle ww in de zin of ng = alle ww incl. kww in deze zin + eigenschap/toestand)
  4. Lijdend voorwerp (wie of wat + gezegde + ow?)
  5. Meewerkend voorwerp (aan of voor wie + gezegde + ow + lv?)
  6. Bijwoordelijke bepaling (alle overgebleven zinsdelen)

Slide 2 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Vraag
Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.

Wat is het lv in deze zin? 

Hij hangt zijn jas aan de kapstok.

1. Hij
2. hangt
3. zijn jas
4. aan de kapstok

Slide 4 - Tekstslide

Vraag
Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.

Wat is het lv in deze zin? 

Hij heeft het formulier verzonden.

1. Hij
2. heeft
3. het formulier
4. verzonden

Slide 5 - Tekstslide

Vraag
Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.

Een lv begint met een vz.

1. waar
2. niet waar

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
  • is de persoon die in de zin iets 'overkomt' of het voorwerp dat iets 'ondergaat'. 

Slide 7 - Tekstslide

Ontleed deze zinnen
Schrijf op in je schrift per zin: pv, ow, wg/ng en lv

1. Gisteren was ik nog heerlijk aan het luieren.
2. Daarom koop ik nu een lekker ijsje voor mezelf.
3. Deze meivakantie was de leukste in een lange tijd.
4. Op moederdag geef ik mijn moeder een zelfgemaakt cadeautje. 
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
1. Gisteren was ik nog heerlijk aan het luieren.
pv = was / ow = ik / wg = was aan het luieren

2. Daarom koop ik nu een lekker ijsje voor mezelf.
pv = koop / ow = ik / wg = koop / lv = een lekker ijsje

3. Deze meivakantie was de leukste in een lange tijd.
pv = was / ow = Deze meivakantie / ng = was [de leukste]

4. Op moederdag geeft mijn zoon mij een zelfgemaakt cadeautje. 
pv = geeft / ow = mijn zoon / lv = een zelfgemaakt cadeautje

Slide 9 - Tekstslide

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak de door jou gekozen keuzeopdrachten van het lv.
Kijk deze na en noteer je resultaat.
Hoe:
In je lesboek / schrift
Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek of je aantekeningen
Docent (hand omhoog)
Tijd:
20 minuten
Klaar:
Maak de nulmeting meewerkend voorwerp en noteer het resultaat
Al gedaan? Start met de keuzeopdrachten mv.
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

Slide 11 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp (mv)
  • geeft aan voor wie iets bestemd is.
  • komt voor bij ww die iets te maken hebben met geven of vertellen.
  • kan beginnen met 'aan' of 'voor', maar dat hoeft niet. Als er geen 'aan' of 'voor' staat, kan je deze toevoegen.
  • als er een mv in de zin is, staat er vaak ook een lv in.

Slide 12 - Tekstslide

mv

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Volgende les:

maak nulmeting mv: op gosocrative.com
lokaal: MEIJERCOMENIUS

Slide 14 - Tekstslide