schrijf het lesdoel in jouw schrift bovenaan de pagina.
timer
3:00
3.1 Genotype en fenotype
Ik kan omschrijven wat een genotype, een fenotype en wat een gen is.
Ik kan uitleggen hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.
Slide 1 - Tekstslide
Iedereen aanwezig?
Materiaal op orde?
Huiswerk gemaakt?
Slide 2 - Tekstslide
Je gedraagt je!
We begroeten elkaar bij de deur.
Je zit klaar voor de les -> werkboek, laptop, oortjes uit jouw oren deze gebruik je alleen tijdens de zelfstandige verwerking.
Je doet actief mee aan de les -> je luistert naar de instructie, je luistert naar elkaar, maakt de opdrachten op een serieuze manier. Dit doe je samenwerkend of zelfstandig.
Je hebt alleen applicaties openstaan die voor de les relevant zijn -> Muziek luisteren tijdens het zelfstandig verwerken mag -> Spotify of Soundcloud.
Je bent respectvol naar jouw klasgenoten -> je blijft van elkaar af, je bent aardig naar elkaar. Als je niet aardigs weet te zeggen, zeg je niets.
Je gaat in de pauze of tijdens de leswisselingen naar het toilet -> Dus tijdens de les is een toiletbezoek niet mogelijk.
Eten en drinken doen we in de pauze -> Dus tijdens de les wordt er niets gegeten of gedronken. Ook geen kauwgom.
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer het lastig is om je te gedragen.....
Storend gedrag: waarschuwing, naam opschrijven, toch doorgaan? Volgende dag om 8.00 uur melden.
Andere applicaties open staan dan relevant voor de les, bijvoorbeeld gamen of Youtube? Volgende dag om 8.00 uur melden.
Telefoon? Inleveren
Kauwgom? Na schooltijd kauwgom krabben.
Ouders worden geïnformeerd
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen
Ik kan omschrijven wat een genotype, een fenotype en wat een gen is.
Ik kan uitleggen hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.
Slide 5 - Tekstslide
Agenda
1. Samen lezen en aantekeningen maken in het schrift.
2. Opdrachten maken in het schrift.
3. (Nakijken)
4. Afsluiting van de les
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Chromosoom en DNA
Chromosoom: lange keten van DNA en eiwit in de celkern.
DNA: stof waarin informatie voor de erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen.
Slide 8 - Tekstslide
Gen en allel
gen: de stukjes DNA die samen de informatie voor een erfelijke eigenschap bevatten.
allel: variant van een gen; elke gen bestaat uit twee allelen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Schrijf in het schrift:
genotype: de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme; alle genen in een celkern samen. Het genotype van een organisme wordt bepaald op het moment van bevruchting.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Schrijf in het schrift:
fenotype: alle eigenschappen van een organisme. Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu.
Slide 15 - Tekstslide
Wat moet je doen?
Maak opdracht 5 & 6 in het schrift.
Klaar?
Maak Test jezelf van paragraaf 3.1 online
timer
10:00
Gedrag:
Je werkt samen aan de opdrachten met een fluisterstem.
Slide 16 - Tekstslide
Voor de volgende les
Huiswerk:
Maak opdracht 1-2 in het werkboek.
Maak opdracht 5 & 6 in het schrift.
Wat hebben we vandaag geleerd?
Ik kan omschrijven wat een genotype, een fenotype en wat een gen is.
Ik kan uitleggen hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.