T&G P2 Test je kennis
1 / 28
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar bestaat het centrale zenuwstelsel uit?
A
Hersenen, Hersenstam, ruggenmerg
B
Hersenen, organen, skelet
C
Hersenen, ruggenmerg, schedel
D
Ruggenmerg, schedel, organen
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Sleepvraag
Wat is neuromusculair?
Slide 4 - Open vraag
Wat doet het parasympatisch systeem?
A
Zorgt dat het lichaam in actie kan komen
B
Zorgt dat het lichaam afkoelt
C
Zorgt dat het lichaam weer tot rust komt
D
Zorgt voor de boodschappen
Slide 5 - Quizvraag
Het hormoonstelsel komt in actie als de homeostase wordt verstoord. Wat is dan die homeostase?
Slide 6 - Open vraag
Wat zijn hormonen?
A
Electrische signalen
B
Chemische boodschappers
C
Chemische brandstoffen
D
Electrische stroomstoten
Slide 7 - Quizvraag
Wat doen exocriene klieren?
A
Deze geven hun stoffen af aan de bloedbaan
B
Deze geven hun stoffen af aan het zenuwstelsel
C
Deze geven hun stoffen af aan een lichaamsholte
D
Alle antwoorden zijn fout
Slide 8 - Quizvraag
Wat doet de hypothalamus allemaal?
Slide 9 - Open vraag
Waar wordt adrenaline geproduceerd?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnieren
D
Testikels
Slide 10 - Quizvraag
Wat doet de hypofyse?
A
Hier wordt testosteron geproduceerd
B
Dit is de regelkamer van het hormoonstelsel
C
Dit is de verbinding tussen hormoon - en zenuwstelsel
D
Hier wordt glucagon geproduceerd
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn de primaire kenmerken bij een man (door testosteron)?
A
borstvorming, hoge stem, weinig lichaamsbeharing
B
Testikels, penis, prostaat
C
spierontwikkeling, lage stem, lichaamsbeharing
D
Vagina, baarmoeder, eileiders, eierstokken
Slide 12 - Quizvraag
Waar wordt adrenaline geproduceerd?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnieren
D
Testikels
Slide 13 - Quizvraag
Goede koolhydraten zitten in:
A
Hamburgers, vlees, vis, eieren
B
Groente, fruit, aardappelen, pasta
C
Vlees, vis, eieren
D
Water, fris, snoepjes, snacks
Slide 14 - Quizvraag
Vetten zijn belangrijk omdat:
A
Ze belangrijke bouwstoffen zijn
B
Omdat 40 - 70% van de dagelijkse inname daar vandaan komt
C
Ze celwanden opbouwen en nodig zijn voor isolatie
D
Ze zorgen dat allerlei lichaamsprocessen beter lopen
Slide 15 - Quizvraag
Eiwitten zijn belangrijk omdat:
A
Ze belangrijke bouwstoffen zijn
B
Omdat 40 - 70% van de dagelijkse inname daar vandaan komt
C
Ze celwanden opbouwen en nodig zijn voor isolatie
D
Ze zorgen dat allerlei lichaamsprocessen beter lopen
Slide 16 - Quizvraag
Vertel iets over koolhydraten
Slide 17 - Open vraag
Vertel iets over eiwitten
Slide 18 - Open vraag
Wat is een ander woord voor krachtuithoudingsvermogen?
A
Endurance
B
Power
C
Stamina
D
Femina
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Sleepvraag
Wat zou een negatieve invloed kunnen hebben op je coördinatie?
A
Veroudering
B
Hoogtevrees
C
Watervrees
D
alle antwoorden zijn juist
