01.03: Hulpmiddelen bij waarnemen

01.03
Hulpmiddelen bij waarnemen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

01.03
Hulpmiddelen bij waarnemen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kan uitleggen wat een grootheid en eenheid is.
2. Je kan uitleggen welk meetinstrument nodig is voor de verschillende grootheden.
3. Je kan benoemen welke eenheid bij welke grootheid hoort.
4. Je kan uitleggen wat meten is en wat een meting is.
5. Je kan uitleggen hoe je de massa en het volume van een onregelmatig voorwerp bepaalt en berekent.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook alweer het verschil tussen een waarneming en een meting?

Slide 3 - Open vraag

Grootheden en eenheden
Grootheid: Iets wat je kan meten, zoals lengte.

Eenheid: Maataanduiding van een grootheid, zoals meter.

Slide 4 - Tekstslide

Voor het meten van inhoud heb je het volgende meetinstrument nodig:
A
Thermometer
B
Liniaal
C
Maatcilinder
D
Weegschaal

Slide 5 - Quizvraag

Voor het meten van massa heb je het volgende meetinstrument nodig:
A
Weegschaal
B
Maatcilinder
C
Liniaal
D
Meetlint

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Meten en metingen
Een meting is een waarde geven aan een waarneming, maar een meting is tegelijkertijd ook een getal + eenheid.

Meten is de waarde van een grootheid bepalen door deze te vergelijken met een waarde op het meetinstrument.
Bijvoorbeeld: naast een meetlat gaan staan en jouw lengte vergelijken met de waarde op de meetlat.

Slide 8 - Tekstslide

Bekijken hoe lang iemand is.
A
Meting
B
Meten

Slide 9 - Quizvraag

Ik ben 1,94m
A
Meting
B
Meten

Slide 10 - Quizvraag

Het figuur hiernaast is een:
A
Regelmatig voorwerp
B
Onregelmatig voorwerp
C
Beide
D
Weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

Het voorwerp hiernaast is een:
A
Regelmatig voorwerp
B
Onregelmatig voorwerp
C
Beide
D
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Volume bepalen
1. Vul de maatcilinder met water tot een bepaalde hoogte.
2. Meet de hoeveelheid water in de maatcilinder.
3. Doe het onregelmatig voorwerp in het water.
4. Meet nog een keer de volume van het water + voorwerp.
5. Haal meting 4 van meting 2 af. Dit is het volume van het onregelmatige voorwerp.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het volume van het voorwerp hiernaast?

Slide 14 - Open vraag

2

Slide 15 - Video

00:35
Voor welk vak was deze gadget interessant?
A
Natuurkunde
B
Scheikunde
C
Biologie

Slide 16 - Quizvraag

01:49
Voor welk vak was deze gadget interessant?
A
Natuurkunde
B
Scheikunde
C
Biologie

Slide 17 - Quizvraag