H4.4 De opkomst van het christendom




H4.4 De opkomst van 
het christendom
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




H4.4 De opkomst van 
het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: Waar denk jij aan bij
de Grieks-Romeinse cultuur?

Slide 3 - Woordweb

Welke kenmerk past niet bij de Romeinse godsdienst?
A
Staatsgodsdienst van Romeinse rijk
B
Monotheïstisch, dus éen god
C
De keizer wordt als god vereerd
D
Tolerant richten andere goden

Slide 4 - Quizvraag

Waarom werden de joden slecht geaccepteerd in het Romeinse Rijk?
A
Zij waren ondergeschikt aan de Romeinen
B
Ze kwamen in opstand
C
Zij geloofden nergens in
D
Wilden de keizer niet als god vereren

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het christendom ontstond en waarom dit een belangrijke godsdienst werd.

Slide 6 - Tekstslide


Jezus van Nazareth


  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 7 - Tekstslide


Heeft Jezus echt bestaan?


  • Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn. 
  • Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon. 
  • Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).






Slide 8 - Tekstslide


Christenen

  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen
  • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  
  • Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd. 
  • Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.

Slide 9 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 10 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 11 - Tekstslide


Christenvervolging


  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 12 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 13 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god. 
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn. 

Slide 14 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Keizer Nero was één van de felste tegenstanders van de christenen. Hij gaf hen de schuld van de grote brand van Rome (die hij vermoedelijk zelf had laten stichten) en liet hen op de meest gruwelijke manieren aan hun eind komen.
Dit is een schilderij uit de 19e eeuw: Nero kijkt naar het lichaam van een christen die zojuist om het leven is gebracht.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide




Rond het jaar 100 schreef de Romeinse 
historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 17 - Tekstslide

Even lezen
Lees de stukjes ‘een verboden godsdienst’ en ‘een nieuwe godsdienst’ in het tekstboek (blz. 87-88)

Zo wat vragen er over




timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Waar kregen de christenen de schuld van in het Romeinse Rijk?
A
Dat er overal branden uitbraken
B
De honger, ziektes en oorlogen in het rijk
C
Het vereren van hele andere goden
D
Niet luisteren naar de autoriteiten

Slide 19 - Quizvraag

Welke keizer maakte het christendom tot staatsgodsdienst?
A
Augustus
B
Nero
C
Constantijn
D
Theodosius

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je de leiders van de kerk in provincies of steden?
A
Bisschoppen
B
Priesters
C
Pausen
D
Heiligen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan iemand heilig worden?
A
De paus bepaalt dat voor goede daden
B
Als je leider van de kerk bent geweest
C
Als je het christendom verspreid
D
Als je weigert de keizer te vereren

Slide 22 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • polytheïsme
  • monotheïsme
  • christendom
  • Christus/Messias
  • vervolgen
  • staatsgodsdienst

Slide 23 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Jezus van Nazareth
  • Nero
  • Constantijn de Grote
  • Theodosius I de Grote

Slide 24 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les

  • 63 v. Chr.: Romeinen veroveren de streek Palastina
  • 30 n. Chr. Jezus wordt door de Romeinen gekruisigd
  • 312: Constantijn de Grote staat het christendom toe
  • 380: het christendom wordt staatsgodsdienst onder Theodosius

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: 4.4 over het christendom
Maken: Opdracht 3, 4, 5, 7 en 9

Slide 26 - Tekstslide