reserveren

Reserveren
Kader: Paragraaf 3.4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Reserveren
Kader: Paragraaf 3.4

Slide 1 - Tekstslide

gebruiksduur
reserveren
vervangingsprijs
restwaarde
Duurzaam consumptiegoed
 Tijd waarin iemand een product wil gebruiken
Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
Prijs van een nieuw product op het moment dat je het oude wilt vervangen.
Prijs die een product na gebruik opbrengt.
Product dat langere tijd meegaat 

Slide 2 - Sleepvraag

Berekening
Wesley heeft een laptop gekocht voor €680. Hij wil zijn laptop 4 jaar gebruiken.
Hij krijgt dan €0,- voor die oude laptop.
De laptop die hij over 4 jaar wil kopen zal 10% duurder zijn.

Slide 3 - Tekstslide


Wesley heeft een laptop gekocht voor €680.
De laptop die hij over 4 jaar wil kopen zal 10% duurder zijn.
Hoeveel kost zijn laptop over 4 jaar?

Slide 4 - Open vraag

Hij wil zijn laptop 4 jaar gebruiken.
Hoeveel maanden tijd heeft Wesley om te sparen?

Slide 5 - Open vraag

Hij wil zijn laptop 4 jaar gebruiken.
Hij krijgt dan €0,- voor die oude laptop.
Hoeveel € moet Wesley per maand sparen?

Slide 6 - Open vraag

Financieringsprobleem --> Je hebt te weinig geld om iets te kopen.

Oplossing:
- Geld lenen --> Dure oplossing --> Alleen als je geen standaard tekort hebt.
- Aankoop uitstellen --> Extra reserveren -->Niet altijd mogelijk bij belangrijke zaken. vb. auto
- Gebruik maken van spaargeld --> Geen geld in andere maanden met tekort 
Kader: Paragraaf 3.5 Geld te kort

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.5 Geld te kort
Opdracht 1 t/m 12

11.30 opdr. 2 + 10 (+11)

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave zie je op de afbeelding?
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste uitgaven
C
incidentele uitgaven
D
winkeluitgaven

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort uitgaven is een telefoonabonnement?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 13 - Quizvraag

Kredietkosten berekenen:
Je leent € 15.000, met een termijnbedrag van € 380,93 per maand. Je betaalt de lening terug in 48 maanden. Hoeveel zijn je kredietkosten. Laat een berekening zien.

Slide 14 - Open vraag

Hoe bereken je de kredietkosten?
A
(aantal termijnen - termijnbedrag) x lening
B
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
C
(aantal termijnen + termijnbedrag) x lening
D
(aantal termijnen : termijnbedrag) - lening

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Maud heeft een maandbegroting gemaakt.
Inkomsten: zakgeld €19,50, oppasgeld €15,-
Uitgaven: schoolkantine €10, sport €9 en tijdschrift €4,50

Hoeveel zakgeld krijgt ze per week?

Slide 17 - Open vraag

Stel je krijgt 6 euro zakgeld per week. Hoeveel krijg je dan per maand?

Slide 18 - Open vraag

Geef voorbeelden van de soorten uitgaven:
- vaste lasten (1)
- de dagelijkse uitgaven (2)
- incidentele uitgaven (3)

Slide 19 - Open vraag