13-10 3B voorzetsel verwijswoord

Voorzetsel (vz)
- Een kort woord dat plaats, tijd, reden/oorzaak of richting aangeeft.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorzetsel (vz)
- Een kort woord dat plaats, tijd, reden/oorzaak of richting aangeeft.

Slide 1 - Tekstslide

Plaats
- Naast je bril
- Onder de krant
- In de keuken

Slide 2 - Tekstslide

Tijd
- De nieuwe plattegrond geldt sinds een paar weken.
- Rond drie uur drink een kopje thee.
- Tijdens Nederlands kijken we soms een film

Slide 3 - Tekstslide

Reden/oorzaak
- Door blaadjes op het spoor vielen er veel treinen uit.

Slide 4 - Tekstslide

Vaste voorzetsels
Horen bij elkaar:
- Kijken naar
- Denken aan
- Luisteren naar
- Smeken om
- Wachten op

Slide 5 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
                                - De kast.
E                                              -Er is een andere:
- Het                                feestje



Slide 6 - Tekstslide

Verwijswoorden
- Tekst wordt afwisselender en prettiger
- Verwijzen terug naar iets wat eerder gezegd is

Slide 7 - Tekstslide

Dat
Verwijst naar: Het-woorden
In het lokaal vind je een whiteboard. Het whiteboard staat vol met aantekeningen.
In het lokaal vind je een Whiteboard, dat vol staat met aantekeningen.

Slide 8 - Tekstslide

Die
Verwijst naar: De-woorden
In dit lokaal staat een kast. De kast zit vol met papieren.
In dit lokaal staat een kast, die vol zit met papieren.

Slide 9 - Tekstslide

Wat
Verwijst naar: Een hele zin, iets onbepaalds, een overtreffende trap
Zij gaan op vakantie, wat zij erg leuk vinden.
Alles wat je voor de toets had kunnen leren.
Wat is het mooiste wat je ooit hebt gelezen?

Slide 10 - Tekstslide