Les 8 Bloedvaten- en lymfestelsel

Les 8 Bloedvaten-lymfevatenstelsel
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
uiterlijke verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 8 Bloedvaten-lymfevatenstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan de verschillende onderdelen van het hart benoemen. 
  • Je kan uitleggen hoe het hart werkt.
  • Je kan benoemen waarbij het lymfevatenstelsel een rol speelt.
  • Je kan de verschillende soorten bloedvaten in ons lichaam benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Waarvoor dienen erytrocyten (rode bloedcellen)?
A
De bestrijding van ziektekiemen
B
Transporteren van zuurstof
C
Transporteren van voedingstoffen

Slide 4 - Quizvraag

Oxyhemoglobine bevindt zich hoofdzakelijk in
A
Weefselvocht
B
Zuurstofarmbloed
C
Zuurstofrijkbloed

Slide 5 - Quizvraag

Waarvoor dienen trombocyten?
A
Bloedstolling
B
Vervoeren van voedingstoffen
C
Bestrijding van ziektekiemen

Slide 6 - Quizvraag

Welke bloedcellen zorgen ervoor dat er antistoffen worden aangemaakt?
A
Granulocyten
B
Lymfocyten
C
Erytrocyten

Slide 7 - Quizvraag

Homeostase: Over welke manier van transport hebben we het hier.
De stoffen gaan vanuit de bloedbaan de cellulaire ruimte in.

A
Osmose
B
Diffusie
C
Filtratie

Slide 8 - Quizvraag

Wat weet je over de kleine bloedsomloop.

Slide 9 - Open vraag

Kenmerkend voor slagaders is dat zij
A
Het bloed naar het hart toevoeren en een niet doorlaatbare wand hebben
B
Het bloed van het hart afvoeren en een doorlaatbare wand hebben
C
Het bloed van het hart afvoeren en een niet doorlaatbare wand hebben

Slide 10 - Quizvraag

De uitwisseling van gassen tussen bloed en weefsel vindt plaats via de wand van
A
Arteriën
B
Capillairen
C
Venen

Slide 11 - Quizvraag

Hart
  • Pompt 5 tot 6 liter bloed per minuut.
  • Holle spier, ligt in de borstholte, links achter het borstbeen, onderkant ligt op het middenrif. 
  • Door de harttussenwand verdeeld in linker en rechter helft.
  • Links pompt het bloed richting weefsels en organen.
  • Rechts pompt het bloed naar de longen.
  • Hartkleppen scheiden het hart in bovenste en onderste helft.
  • 4 ruimtes:  Bovenste ruimtes zijn de boezems (links en rechts), Onderste ruimtes zijn de kamers (links en rechts).
  • In afbeeldingen van het hart zijn links en rechts altijd omgedraaid. Dit komt doordat links en rechts worden benoemd vanuit de cliënt. Vb. de linkerkamer is voor de cliënt links en voor jou dus rechts. 

Slide 12 - Tekstslide

Linkerkant van het hart
  • Aorta (lichaamsslagader) = stroomt zuurstofrijkbloed naar het lichaam..
  • Longader = brengt zuurstofrijk bloed van de longen naar de linkerboezem.
  • Linkerboezem = pompt het bloed door de linker hartkleppen naar de linkerkamer.
  • Linkerkamer = pompt het bloed via de aorta het hele lichaam rond.

Slide 13 - Tekstslide

Rechterkant van het hart
  • Bovenste holle ader = brengt zuurstofarm bloed afkomstig van de hersenen en armen naar het hart.  
  • Rechterboezem = pompt het bloed door de rechterhartkleppen naar de rechterkamer.
  • Rechterkamer = pompt het bloed door de longslagader naar de longen.
  • Onderste holle ader = brengt zuurstofarm bloed afkomstig uit de buikholte en de onderste extremiteit naar het hart.
  • Longslagader = stroomt zuurstofarm bloed vanuit de rechterkamer naar de longen

Slide 14 - Tekstslide

Kleppen en hartwand
  • Slagaderkleppen = door de vorm ook wel halvemaankleppen genoemd. Zorgen ervoor dat het bloed niet terug kan stromen naar de kamers. 
  • Hartkleppen =  ook wel boezemkamerkleppen genoemd. Zorgen ervoor dat het bloed niet van de kamers terug naar de boezems stroomt.
  • Hartwand
  • Linker hartwand is dikker dan de rechter hartwand. Linkerkamer moet het bloed door het hele lichaam pompen. Route vanuit de rechterkamer naar de longen is korter.

Slide 15 - Tekstslide

Welke kant van het hart pompt het bloed naar weefsels en organen?
A
Links
B
Rechts
C
Links en Rechts

Slide 16 - Quizvraag

De bovenste ruimtes van het hart noem je de
A
Kamers
B
Boezems
C
Hartwand

Slide 17 - Quizvraag

Welke kleppen worden ook wel halvemaankleppen genoemd?
A
Slagaderkleppen
B
Hartkleppen
C
Boezemkamerkleppen

Slide 18 - Quizvraag

Via ..... stroomt het zuurstofrijke bloed naar organen, cellen en weefsel van het lichaam.
A
Longader
B
Aorta
C
Bovenste holle ader

Slide 19 - Quizvraag

.... brengt het zuurstofarme bloed afkomstig van de buikholte en de onderste extremiteiten naar het hart.
A
Bovenste holle ader
B
Longader
C
Onderste holle ader

Slide 20 - Quizvraag

Brengt zuurstofrijk bloed vanuit de longen naar de linkerboezem.
A
Longslagader
B
Longader
C
Bovenste holle ader

Slide 21 - Quizvraag

Hartslag
  • Bestaat uit drie fasen, die telkens herhalen:  
  1. Boezemsystole = de samentrekking van de boezems
  2. Kamersystole = de samentrekking van de kamers
  3. De diastole =  de pauze waarin het hart ontspant en de boezems zich weer vullen met bloed.
Samentrekken = Systole
Pauze/ontspanning = Dyastole

Slide 22 - Tekstslide

Bloeddruk 
  • Doordat het hart het bloed rondpompt komt er druk op de vaten te staan. = Bloeddruk (tensie) 
  • Bovendruk/systolische waarde = wordt gemeten als het hart samentrekt.
  • Onderdruk/diastolische waarde = wordt gemeten als het hart ontspant.
  • Normale bloeddruk = 120/80 
  • Hypertensie = hoge bloeddruk bovendruk hoger dan 140
  • Hypotensie = lage bloedruk. Vrouwen 100/60, mannen 110/70 

Slide 23 - Tekstslide

Hartwand
  • Buitenkant van het hart. Opgebouwd uit drie lagen:
  1. Epicardium = buitenste laag bestaat uit dunne laag bindweefsel met veel elastische vezels. 
  2. Myocardium = middelste laag, dikste laag bestaat uit dwarsgestreept onwillekeurig spierweefsel = hartspierweefsel.
  3. Endocardium = binnenste laag bestaat uit éénlagig epitheelweefsel en een laag elastisch bindweefsel. 
  • Om de buitenste laag zit een laag bindweefselvlies = het hartzakje/pericard.
  • Tussen het hartzakje en de buitenste laag zit een laagje vocht. Dit houdt de wanden glad en kunnen ze soepel over elkaar schuiven bij het samentrekken van de hartspier.

Slide 24 - Tekstslide

Kransslagader en kransaderen
  • Lopen als een krans rondom het hart.
  • Kransslagaderen voorzien het hart van zuurstofrijk bloed.
  • Kransaderen voeren het zuurstofarme bloed uit de hartspier weg.  Monden uit in de rechterboezem.

Slide 25 - Tekstslide

Soorten bloedvaten
  • Slagaderen/arteriën voeren bloed van het hart af. Arteriolen = kleinste slagaderen.
  • Haarvaten/capillairen zijn verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders/arteriolen en de kleinste aderen/venulen. Slagaderlijke haarvaten geven voedingstoffen, vocht en zuurstof af aan delen van het lichaam. Aderlijke haarvaten voeren de afvalstoffen af.  
  • Aderen/venen voeren bloed naar het hart toe. Venulen = kleinste aderen.
In slagaderen vind persing plaats hierdoor hebben slagaderen een dikkere wand dan aderen.
In aderen vind zuiging plaats. 
De grote aderen van ledematen zijn aan de binnenkant voorzien van klepvliezen. Dit zijn plooien die de aderen in één richting afsluiten. Dit zorgt ervoor dat het bloed alleen in de richting naar het hart kan stromen. 

Slide 26 - Tekstslide

Bijzondere vaatsystemen
  • Anastomosen zijn verbindingen tussen bloedvaten, bv. tussen slagaderlijke en aderlijke haarvaten. Komen voor in de huid, gewrichten, darmen en spieren. Twee manieren:
  1. Collaterale bloedvaten zijn zijtakken van de grotere bloedvaten, lopen in dezelfde richting als het hoofdbloedvat. Laten weinig bloed door, maar kunnen bloedtoevoer overnemen van het hoofdbloedvat als deze afsluit. Komen voor in de handen en voeten.
  2. Arterioveneuze anastomosen (AVA) zijn rechtstreekse verbindingen tussen slagaderen en aderen, naast de haarvaten. Het bloed kan van deze verbinding gebruik maken als een orgaan onvoldoende functioneert. Komen voor in de handen, hebben hier een rol in de warmteregulatie. 

Slide 27 - Tekstslide

Bijzondere vaatsystemen
  • Precapillaire sfincter: Op het punt waar een haarvat ontspringt uit een kleine slagader (arteriole), zit glad spierweefsel om het haarvat. Dit spierweefsel vormt een sluitspier = Precapillaire sfincter. Kan de ingang van het haarvat openen en sluiten.

Slide 28 - Tekstslide

Hoe noem je de pauze waarin het hart ontspant.
A
Systole
B
Dyastole

Slide 29 - Quizvraag

Hoe wordt een te hoge bloeddruk genoemd?
A
Tensie
B
Hypotensie
C
Hypertensie

Slide 30 - Quizvraag

De buitenkant van het hart is opgebouwd uit drie lagen. Hoe noem je de middelste laag?
A
Myocardium
B
Epicardium
C
Endocardium

Slide 31 - Quizvraag

Voeren het bloed van het hart af. We hebben het hier over
A
Kransaderen
B
Slagaderen (arteriën)
C
Aderen (Venen)

Slide 32 - Quizvraag

Dit zijn verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders en de kleinste aderen.
A
Haarvaten/capillairen
B
Arteriolen
C
Venulen

Slide 33 - Quizvraag

Op het punt waar een haarvat ontspringt uit een kleine slagader (arteriole), zit glad spierweefsel om het haarvat. Dit spierweefsel vormt een sluitspier, dit noemen we
A
Anastomosen
B
Precapillaire sfincter
C
Collaterale bloedvaten

Slide 34 - Quizvraag

Lymfevatenstelsel
  • Loopt parallel aan de bloedbaan.
  • Speelt een rol bij de homeostase en het afweersysteem.
  • Bloedplasma dat buiten de bloedvaten getreden is (weefselvocht), wordt grotendeels terug in het bloed gezogen door osmose. Er blijft een deel van het weefselvocht achter in de intercellulaire ruimte. Het lymfevatenstelsel zorgt ervoor dat het weefselvocht dat achterblijft wordt verzamelt in kleine buisjes = Kleine lymfevaten. Het wordt dan geen weefselvocht meer genoemd maar Lymfe.
  • Lymfe = witte stroperige vloeistof, bv waarmee blaren zijn gevuld.  Bevat water, eiwitten en afvalstoffen en witte bloedcellen.
  • Lymfe stroomt via lymfevaten door lymfeknopen. Dit zijn zuiveringsstations die de afvalstoffen uit het lymfe filteren. Als de lymfe door minstens één lymfeknoop is gegaan, komt het weer in de bloedbaan terecht als bloedplasma.

Slide 35 - Tekstslide

Bouw van het lymfevatenstelsel
  • Lymfevatenstelsel is een stelsel van Lymfoïde weefsels, lymfevaten en lymfe. Loopt naast het bloedsomloop.
  • Lymfoïde weefsel: een opeenhoping van los bindweefsel en cellen die helpen het afweersysteem in stand te houden. Aanmaak van lymfocyten.
  • Lymfoïde weefsels worden met elkaar verbonden door lymfevaten. Begint in het bindweefsel van organen in de vorm van smalle weefselspleten = lymfehaarvaten of lymfecapillairen.  
  • De milt, zwezerik en keel en neusamandelen bestaan uit lymfoïde weefsel.

Slide 36 - Tekstslide

Borstbuis en rechterlymfebuis
  • Twee grote lymfevaten waarin de lymfe zich verzamelt.
  • Borstbuis: verzamelt lymfe van de weefselgebieden links boven het middenrif (linkerarm, linkerkant van het hoofd, de hals en de borst. En verzamelt lymfe die 
      zich onder het middenrif bevindt (zowel links als rechts). 
      Borstbuis mondt uit in de linkersleutelbeenader. Zo komt lymfe weer 
      weer als bloedplasma in de grote bloedsomloop terecht.
  • Rechterlymfebuis: verzamelt lymfe van de weefselgebieden
        rechts boven het middenrif. rechterarm, rechterkant van het hoofd, 
        de hals en de borst. Mondt uit in de rechtersleutelbeenader.

Slide 37 - Tekstslide

  • Chylvaten : dit zijn de lymfevaten die vetzuren opnemen. Lymfe dat vet bevat noem je Chylus. Lymfevaten die zich samen met de bloedvaten in de wand van de dunne darm bevinden, nemen vetten op uit voedsel.  
  • Amandelen: de lymfeknopen in de amandelen bestrijden infecties. Als er teveel ziekteverwekkers binnendringen, kunnen de amandelen zelf ook ontstoken raken.
  • Lymfeknopen: worden ziekteverwekkers en afvalstoffen vernietigd door fagocytose. Hierdoor komen de ziektekiemen niet in het bloed. 
  • Milt: zuivert de lymfe en bloed van schadelijke bacteriën en andere ziekteverwekkers en maken nieuwe lymfocyten aan. Andere functies: Breekt oude rodebloedcellen (erytrocyten) af en zorgt voor splitsing ijzer uit hemoglobine. 
  • Chylvaten: dit zijn de lymfevaten die vetzuren opnemen. Lymfe dat vet bevat noem je Chylus. Lymfevaten die zich samen met de bloedvaten in de wand van de dunne darm bevinden, nemen vetten op uit voedsel.
  • Amandelen: de lymfeknopen in de amandelen bestrijden infecties. Als er teveel ziekteverwekkers binnendringen, kunnen de amandelen zelf ook ontstoken raken.
  • Lymfeknopen: worden ziekteverwekkers en afvalstoffen vernietigd door fagocytose. Hierdoor komen de ziektekiemen niet in het bloed.
  • Milt: zuivert de lymfe en bloed van schadelijke bacteriën en andere ziekteverwekkers en maken nieuwe lymfocyten aan. Andere functies: Breekt oude rode bloedcellen (erytrocyten) af en zorgt voor splitsing ijzer uit hemoglobine. 
  • Zwezerik: Ook wel borstklier of thymus genoemd. Heeft een functie bij de afweer. Maakt T lymfocyten aan en geheugencellen van het afweersysteem. Vooral actief bij kinderen dan moeten de meeste T lymfocyten geproduceerd worden. Daarna verandert de zwezerik in vetweefsel en verschrompelt hij gedeeltelijk.

Slide 38 - Tekstslide

Voortbewegen van Lymfe
  • Lymfevaten lijken op aderen. Ze hebben kleppen die voorkomen dat de lymfe terugstroomt. Hierdoor stroomt de lymfe maar op één manier door naar het hart..
  • Lymfecirculatie heeft geen pompsysteem maar wordt in beweging gehouden door:
    Het samentrekken van spieren, bewegen van het middenrif, bloedstroom, aanzuigende werking van de longen tijdens de ademhaling, de druk in de weefsels, de eigen stuwkracht en het kleppensysteem.
  • Verschil ten opzichte van de bloedcirculatie. 
Bloedvatenstelsel: Bloed stroomt snel, heeft een pomp (hart), is een gesloten systeem, staat vocht af aan weefsel.
Lymfevatenstelsel: Lymfe stroomt langzaam, heeft geen pomp, heeft geen beginpunt, brengt vocht terug in de bloedbaan.

Slide 39 - Tekstslide

Waarbij speelt het lymfevatenstelsel een rol?
A
Afweersysteem
B
Vervoeren van zuurstof
C
Aanmaak rode bloedcellen

Slide 40 - Quizvraag

De borstbuis mondt uit in
A
De linker lymfebuis
B
De linker sleutelbeenader
C
De rechter sleutelbeenader

Slide 41 - Quizvraag

Bloed en lymfe komen overeen doordat ze beide
A
Door een aan- en afvoerend vaatstelsel stromen
B
Een afweermechanisme voor het lichaam vormen
C
In de nieren gezuiverd worden.

Slide 42 - Quizvraag

De lymfeknopen dienen onder andere voor
A
Het produceren van bloedplaatjes
B
Het uitscheiden van afvalstoffen
C
Het zuiveren van lymfe

Slide 43 - Quizvraag

Wat is naast het zuiveren van bloed en lymfe een functie van de milt?
A
Afbreken van erytrocyten (rode bloedcellen)
B
Aanmaken van geheugencellen
C
Aanmaak van bloedplaatjes

Slide 44 - Quizvraag

Afsluiting & Huiswerk
  • Je kan de verschillende onderdelen van het hart benoemen.
  • Je kan uitleggen hoe het hart werkt.
  • Je kan benoemen waarbij het lymfevatenstelsel een rol speelt.
  • Je kan de verschillende soorten bloedvaten in ons lichaam benoemen.

Huiswerk: Maken opdracht 10: Staat in teams
  • Bloedvaten in de romp, 
  • onderste ledematen, 
  • hoofd en hals 
  • bovenste ledematen.

Slide 45 - Tekstslide

Wat vonden jullie van de les?
Wat hebben jullie geleerd?

Slide 46 - Open vraag