De betekenis van -eid en -teit

De betekenis van -eid en -teit
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De betekenis van -eid en -teit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen woorden met -eid en -teit en ze correct gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over woorden met -eid en -teit?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn -eid en -teit?
Woorden die eindigen op -eid en -teit geven aan dat iets een eigenschap of toestand heeft. Bijvoorbeeld: schoonheid, eerlijkheid, veiligheid.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van -eid woorden
Schoonheid, eerlijkheid, zeldzaamheid, eenzaamheid, waarheid.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van -teit woorden
Veiligheid, eenzaamheid, mogelijkheid, kwaliteit, activiteit.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kies je het juiste achtervoegsel?
Bij woorden die een eigenschap aanduiden, gebruik je -heid. Bij woorden die een toestand aanduiden, gebruik je -teit.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: -heid of -teit?
Beslis of de volgende woorden -heid of -teit moeten hebben: gelukkig... mogelijk... eenzaam... veilig...

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis associëren
Koppel de juiste betekenis aan de woorden: eenzaamheid, mogelijkheid, waarheid, veiligheid.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassing in zinnen
Geef een voorbeeldzin met een woord dat eindigt op -heid en een voorbeeldzin met een woord dat eindigt op -teit.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkblad invullen
Laat de studenten een werkblad invullen met zinnen waarin ze woorden met -heid en -teit gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Herhaal de belangrijkste punten over het gebruik van -heid en -teit in woorden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.