Hebben jullie goed opgelet?

Het leukste deze week was...
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
Computational thinkingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Het leukste deze week was...

Slide 1 - Woordweb

Wat betekent op de kleintjes letten?
A
zuinig zijn
B
Alle kleine kinderen verzamelen.
C
Op de kinderen letten.
D
Alles goed in de gaten houden.

Slide 2 - Quizvraag

In welk tijdvak zijn we nu met geschiedenis?
A
Grieken en Romeinen
B
de prehistorie
C
de middeleeuwen
D
Karel de grote

Slide 3 - Quizvraag

Waarover heerste Karel de grote?
A
Het rijk van de Saksen
B
Het rijk van de Friezen
C
Het rijk van de Franken
D
Het rijk van de Dorren

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent er wel pap van lusten?
A
Graag pap willen als ontbijt.
B
Papa eet graag pap.
C
Iets erg lekker vinden.
D
Iets niet zo lekker vinden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent in de bonen zijn?
A
Ik klim graag in bomen.
B
In de war zijn.
C
Iets heel goed snappen.
D
Het zelf regelen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat zie je hier?

A
Een spoorovergang
B
Een bewaakte spoorovergang
C
Een onbewaakte spoorovergang

Slide 7 - Quizvraag

Het was dinsdag de laatste dag van juf/meester....
A
Gaby
B
Iris
C
Erik
D
Danique

Slide 8 - Quizvraag

Wat was het naamgebaar van juf Danique tijdens de verkeersles?
A
borstcrawl
B
een regenboog
C
een vierkant
D
schoolslag

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord kwam deze week in dictee voor?

A
pakketje
B
cadeautje
C
humor
D
versje

Slide 10 - Quizvraag

Wie hadden verkeer niet gemaakt?

Slide 11 - Open vraag

Waar ging de les van Blits dinsdag over?
A
grafieken
B
het ziekenhuis
C
computers
D
tekeningen

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel is de uitkomst van alle stukken van een cirkelgrafiek?
A
50%
B
100%
C
200%
D
dat verschilt

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent in de soep lopen?
A
Ergens heel veel van lusten.
B
De soep is op de grond gevallen.
C
Vroeger liepen ze in soep om de groentes klein te maken.
D
Alles gaat mis.

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn segmenten
A
delen van een cirkelgrafiek
B
de punten van een groeicurve
C
de lijn van een lijngrafiek
D
dat verschilt per grafiek

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin af.
Bad boys, bad boys whatcha gonna do?
Whatcha gonna do when they come for you?

Slide 16 - Open vraag

Welke onderdelen van de zinsdelen hebben we deze week NIET gehad?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
gezegde
D
meewerkend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het Duitse woord voor lente?
A
Frunthe
B
Furjahr
C
Lenthe
D
Frühling

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent het is weer koek en ei?
A
Alles is weer prima.
B
Het is foute boel.
C
Je moet altijd eieren bij koekjes eten.
D
Ze zijn beste maatjes.

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is een tegenwoordig deelwoord?
A
gelopen
B
lopend
C
loop
D
liep

Slide 20 - Quizvraag

Welke dieren zijn het liefst niet dicht bij elkaar?
A
kakkerlakken
B
bavianen
C
panda's
D
zwijntjes

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de mooiste provincie van Nederland?
A
Friesland
B
Limburg
C
Utrecht
D
Zeeland

Slide 22 - Quizvraag

Hebben jullie zin in de vakantie?
A
nee
B
jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
C
ja
D
zeker weten!

Slide 23 - Quizvraag