De trombocyten: hemostase

Hoofdstuk 4: De trombocyten
De hemostase
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
HematologieHoger onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: De trombocyten
De hemostase

Slide 1 - Tekstslide

timer
0:20
Geef de juiste vakterm voor de aanmaak van het bloed

Slide 2 - Woordweb

leerdoelen
  • je gebruikt vakterminologie 
  • je verklaart ziektebeelden en of afwijkingen vanuit de normale werking van het bloed

Slide 3 - Tekstslide

lesdoelen
  • je geeft schematisch de trombopoëse
  • je legt uit hoe de  primaire hemostase verloopt
  • je legt uit hoe de  secundaire hemostase verloopt
  • je legt uit hoe de fibrinolyse verloopt

Slide 4 - Tekstslide

4.1 De trombopoëse
Hemocytoblast
Myeloide reeks 
megakaryoblast 
megakaryocyt
trombocyt
onder invloed van trombopoëtine en vitamine A en B ontwikkelt de myeloïde stamcel zich tot een megakaryoblast
Trombopoëtine wordt aangemaakt in de lever en nier
vanuit 1 megakaryocyt worden 4000 trombocyten gemaakt
ongeveer 1/3 van de totale hoeveelheid trombocyten zit in de milt opgeslagen
de trombocyt heeft een levensduur van 8 a 10 dagen 

Slide 5 - Tekstslide

4.3 de hemostase
Aggregatie
Coagulatie
Primaire  hemostase
Secundaire 
hemostase

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

4.3.1. Primaire hemostase: vasculaire verandering 
Wat is het doel van deze fase?
 
Bloedverlies beperken dmv vasoconstrictie

Slide 8 - Tekstslide

4.3.1. Primaire hemostase: bloedplaatjes
STAP 1: Adhesie

 - Collageen + Von Willenbrand factor 
 - Bloedplaatjes hechten aan deze 
    VW factor
 

GEVOLG:
BP veranderen van vorm 

Slide 9 - Tekstslide

4.3.1. Primaire hemostase:  bloedplaatjes
STAP 2: Aggregatie 
 - Tromboxaan A2 (TXA2) komt vrij uit 
   de van vorm veranderde BP

Functie TXA2: 
1) trekt andere BP aan, geeft een
    een opstapeling van BP
2) vasoconstrictie langer aanhouden
Er wordt een voorlopige afsluiting gemaakt door de bloeplaatjes
Deze prop is instabiel  ( geen cement (fibrine) tussen de verschillende lagen van de BP)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de reacties die optreden na schade aan een bloedvat?
timer
0:20
A
1. coagulatie 2. vasoconstrictie 3. aggregatie
B
1. aggregatie 2. coagulatie 3. vasoconstrictie
C
1. vasoconstrictie 2. aggregatie 3. coagulatie

Slide 11 - Quizvraag

Hoe wordt het vasthechten van het bloedplaatje aan het beschadigde collageen genoemd?
timer
0:20
A
vasoconstrictie
B
adhesie
C
aggregatie

Slide 12 - Quizvraag

Welke stof komt er vrij nadat de bloedplaatjes zich aan het collageen hebben gehecht?
timer
0:20
A
Tromboxaan A2 (TXA2)
B
Von Willenbrandfactor

Slide 13 - Quizvraag

Wat zit er allemaal in het gevormde stolsel? (4 onderdelen)
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

4.3.2. Secundaire hemostase: de coagualatie
!!!activeren van de stollingsfactoren!!! 
Als 1 blokje/stollingsfactor ontbreekt zal de stolling gestoord zijn

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bijna alle stollingsfactoren worden door de lever geproduceerd.
Bij een leverprobleem dalen de stollingsfactoren en geeft dit stollingsstoornissen.
Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de vorming van stollingsfactoren II, VII, IX en X.
Een tekort aan vitamine K kan leiden tot stollingsstoornissen.
Zonder calcium is er geen bloedstolling mogelijk.

Slide 17 - Tekstslide

4.3.2. Secundaire hemostase
Intrinsieke keten      bloedplaatjesfactor (factor XII)
    maw beschadiging van
    bloedvatwand

Extrinsieke keten
  weefselfactor (factor VII)
    maw er is weefselbeschadiging
Stollingsfactoren worden met een Romeins cijfer weergegeven:
XII = 12 /XI = 11 / X = 10 / IX = 9 / VIII = 8 / VII = 7 / V = 5 / II = 2 / I= 1 
Vanaf dat de stollingsfactoren actief zijn komt er een kleine letter a achter te staan voorbeeld XIIa

Slide 18 - Tekstslide

4.3.2. Secundaire hemostase: de gemeenschappelijke keten

Slide 19 - Tekstslide

Welke geactiveerde stollingsfactor speelt de meest belangrijke rol in de vorming fibrine en vervolgens in het vormen van de trombus.
timer
0:20
A
factor XII a
B
Factor X a
C
Factor VII a

Slide 20 - Quizvraag

4.3.3. Stollingsregulatie
Wat remt de stollingscascade af?
1) endotheelcellen van intacte bloedvatwand
2) de bloeddoorstroming
3) natuurlijke anticoagulantia: 
  • antitrombine III
  • proteine C
  • proteine S 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Als er een stolsel in een bloedvat is, wordt dit na verloop van tijd ook weer afgebroken. Hoe wordt dit proces genoemd?
timer
0:20
A
Fibrinolyse
B
Hemolyse

Slide 23 - Quizvraag

4.3.3. Fibrinolyse

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Ik vond de aanpak van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll