GYM 2 - dinsdag 26-1 (Spelling/Woordenschat hf 3)

Welkom!
Nodig: 
  • Nieuw Nederlands
  • Device om LessonUp te volgen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nodig: 
  • Nieuw Nederlands
  • Device om LessonUp te volgen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1e deel van de les
  1. Uitleg leenwoorden, koppelteken en meervoudsvormen.
  2. Aan de slag!

2e deel van de les
  1. Oefenen Woordenschat
  2. Aan de slag!
  3. Huiswerk & Taalvout




Slide 2 - Tekstslide

Leenwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Spel een  Engels leenwoord
  • Als één woord: een gebruikelijke samenstelling met één klemtoon, lookalike, parttimer, voicemail
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 4 - Tekstslide

Spel een Frans leenwoord
  • Zonder accenttekens als een Frans woord gebruikelijk is geworden in het Nederlands: controle, diner, compote, ragout
  • behalve als het nodig is voor de uitspraak: Paté, volière, scène, logé.
  • Gebruik het woordenboek!!!

Slide 5 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Vervoegen van Engelse werkwoorden
Engelse ww (werkwoorden) vervoeg je als Nederlandse zwakke ww

  • Stam krijg je door = -en van het ww afhalen, soms laat je de -e staan als het voor de uitspraak nodig is.       e-mailen = e-mail, relaxen = relax, racen = race, timen = time
  • WW in de tegenwoordige tijd:
  ik vorm = stam, hij/zij/het-vorm =stam+t, wij-vorm=stam +en
  • Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord: 't s(e)x(y)-fokschaap  (Laatste letter stam wel in dit woord? Dan een t gebruiken. Laatste letter stam niet in dit woord? Dan een d gebruiken)
mixen - ik mix , hij mixt , ik mixte , ik heb gemixt
gamen - ik game , hij gamet , ik gamede , ik heb gegamed

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken

Slide 8 - Tekstslide

Het koppelteken
  • Samenkoppelingen: het staakt-het-vuren, laag-bij-de-gronds, doe-het-zelfzaak
  • Klinkerbotsing: auto-ongeluk, oma-achtig, ski-jas. (Maar let op: giroafschrift!)
  • Bij samenstellingen die beginnen met een letter, teken of afkorting: cd-speler, &-teken, 40-plusser
    (Let op: alleen bij samenstelling, dus wel: cd'tje, dvd's!) 
  • Bij aardrijkskundige namen: Zuid-Holland, Noord-Amerika

Slide 9 - Tekstslide

Het koppelteken
  • Bij woorden met Sint of St: sint-bernhardshond, Sint-Pietersberg
  • Bij woorden met de voorvoegsels: niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, adjunct-, kandidaat-, interim-, leerling-, assistent-, collega- 
  • Bij samenstellingen uit twee gelijke delen: trainer-coach, minister-president, singer-songwriter

Slide 10 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair.
Huisvrouwen en huismannen zijn evenredig aan elkaar. 

Samengestelde woorden. Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje om de zin overzichtelijker te maken.

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten.
Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair.  
Huisvrouwen en -mannen zijn evenredig aan elkaar.


Slide 11 - Tekstslide

Meervoud
  • Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën.
 zee --> zeeën, slee --> sleeën

  • Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of met "n. 
       Als de klemtoon op de -ie valt, komt er -ën bij. Anders alleen "n.
knie --> knieën, bacterie --> bacteriën

  • Meervoud op -s: soms zet je een -s achter het woord. 
       Bij woorden op -a, -o, -u, -i, of -y en bij afkortingen schrijf je 's. pony's, wc's
       Maar let op: cadeaus, displays.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Nakijken: Test Spelling hf. 3: p. 130: opdr. 11 t/m 16
Leren: Woordenlijst hf. 1 t/m 3 + theorie Spelling

Klaar? Lezen in leesboek!

Slide 13 - Tekstslide

Planning
1e deel van de les
  1. Uitleg leenwoorden, koppelteken en meervoudsvormen.
  2. Aan de slag!

2e deel van de les
  1. Oefenen Woordenschat
  2. Aan de slag!
  3. Huiswerk & Taalvout




Slide 14 - Tekstslide

Het ... van de overval gebeurde in het diepste geheim.
A
Executeren
B
Beramen
C
Onderschrijven
D
Markeren

Slide 15 - Quizvraag

De ... had als doel het moreel van de bevolking hoog te houden.
A
propaganda
B
infanterie
C
logistiek
D
regime

Slide 16 - Quizvraag

Ongeregelde oorlog van groepen strijders tegen indringers of tegen staatsgezag =
A
krijgsmacht
B
regime
C
guerrilla
D
artillerie

Slide 17 - Quizvraag

Verminderen; beperken
niet verder gaan; min of meer tot stilstand komen
Nauwelijks of geen aandacht geven; vergeten
Op wereldschaal, wereldwijd
Reduceren
Stagneren
Veronachtzamen
Mondiaal

Slide 18 - Sleepvraag

Welk woord past bij deze betekenis?
'Financiële extra's die een werkgever aan succesvolle werknemers betaalt'

Slide 19 - Open vraag

Welk woord past bij deze betekenis?
'Vooruitstrevend, niet conservatief'

Slide 20 - Open vraag

Welk woord past bij deze betekenis?
'Een toestand waarin de tegenstellingen geaccentueerd worden'

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag!


Leren: Woordenlijst hf. 1 t/m 3 + theorie Spelling

Klaar? Lezen in leesboek!

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk & TaalVout
Donderdag: 

toets Woordenschat hf. 1 t/m 3 en Spelling hf. 1 t/m 3 

Slide 23 - Tekstslide