herhaling spelling H1 t/m H4

H1 t/m H4 Spelling
- Leestekens
- leenwoorden
- koppelteken en weglatingsstreepje
- tussenletters in samenstellingen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 t/m H4 Spelling
- Leestekens
- leenwoorden
- koppelteken en weglatingsstreepje
- tussenletters in samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

H1 Leestekens
- Hoofdletter
- Punt
- Komma
- Puntkomma
- Dubbele punt

Slide 2 - Tekstslide

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
's Avonds wordt het in de winter vroeg donker.
B
'S avonds wordt het in de winter vroeg donker.
C
Er is al jaren geen elfstedentocht meer geweest.
D
Er is al jaren geen Elfstedentocht meer geweest.

Slide 3 - Quizvraag

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
De serie The Queen's Gambit maakt schaken weer populair.
B
De serie the queen's gambit maakt schaken weer populair.
C
Ik ga het liefst op vakantie naar het zuiden, het liefst naar Zuid-Frankrijk.
D
Ik ga het liefst op vakantie naar het Zuiden, het liefst naar zuid-Frankrijk.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 5 - Woordweb

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

als jij niet belt bel ik zelf wel even

Slide 6 - Open vraag

Welke van de twee zinnen is juist gespeld?
A
Zo ga je om met tegenslag: accepteren en vooruit kijken.
B
Zo ga je om met tegenslag Accepteren en vooruit kijken.

Slide 7 - Quizvraag

H2 Spelling Leenwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een leenwoord
Een leenwoord is een woord uit een andere taal dat wij in het Nederlands gebruiken. 

De meeste leenwoorden, die wij in Nederland gebruiken, komen uit het Latijn, Frans, Engels en Duits. Wist jij bijvoorbeeld dat het woord muur uit het Latijn komt, het woord stekker uit het Duits en het woord restaurant uit het Frans?

Slide 9 - Tekstslide

Spel een  Engels leenwoord
  • Als één woord: een gebruikelijke samenstelling met één klemtoon, lookalike, parttimer, voicemail
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • De delen los bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 10 - Tekstslide

Spel een Frans leenwoord
  • Zonder accenttekens als een Frans woord gebruikelijk is geworden in het Nederlands: controle, diner, compote, ragout
  • behalve als het nodig is voor de uitspraak: Paté, volière, coûte que coûte.
  • Gebruik het woordenboek!!!

Slide 11 - Tekstslide

H3 Spelling
- Weglatingsstreepje
- Koppelteken

Slide 12 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 
Ik heb posters van filmhelden en filmpersonages op mijn kamer.

Samengestelde woorden. Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 13 - Tekstslide

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten.


Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair.


Ik heb posters van filmhelden en -personages op mijn kamer.

Slide 14 - Tekstslide

Nog eens:
wiellengte of neuslengte

Slide 15 - Open vraag

Theorie (koppelteken)
Koppeltekens gebruiken we:
*om leesfouten te vermijden:
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen
* in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging:
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland
*bij cijfers, letters , andere tekens,afkortingen en St of Sint:
  -teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek, Sint-Janskerk

Slide 16 - Tekstslide

* in samenkoppelingen die anders onoverzichtelijk worden:
 staakt-het-vuren, doe-het-zelfzaak, Jip-en-Janneketaal
* In woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud- : 
adjunct-directeur, bijna-botsing, ex-vrouw 
en voor een hoofdletter bij bij de voorvoegsels anti-, oer-, on-, en pro-:
anti-Frans, on-Engels
* in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:
singer-songwriter, whisky-soda


Slide 17 - Tekstslide

* botsende klinkers in samenstelling: aa, ai, au ii, oe, oo, ou, ui: radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding.
* bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St./Sint:
A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten.
Let op! Als je de afkorting als woord uitspreekt, krijg je geen koppelteken: havodiploma, pinautomaat.
* aardrijkskundige namen: Zuid-Spanje

Slide 18 - Tekstslide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 20 - Quizvraag

H4 Spelling
- Tussenletters in samenstellingen

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je in de samenstelling ook - en.  banaan + schil >> bananenschil

Wanneer je in een samenstelling een -s hoort, schrijf je die ook: meningsverschil
Als het onduidelijk is of je een - s - hoort, omdat het tweede gedeelte van de samenstelling met een -s begint, vervang je dit woord.
dorp + straat >> dorpsstraat, want het is ook dorpsplein

Slide 22 - Tekstslide

 Tussenklank in samenstellingen

Slide 23 - Tekstslide

dronken + lap =
A
dronkenlap
B
dronkelap

Slide 24 - Quizvraag

zon + steek
A
zonnesteek
B
zonnensteek

Slide 25 - Quizvraag

beer + hol
A
berenhol
B
berehol

Slide 26 - Quizvraag

Ga oefenen op Cambiumned
Ga oefenen op Cambiumned >> spelling >> overige spellingregels:
- leestekens
- leenwoorden
- koppelteken en weglatingsspreepje
- tussenletters in samenstellingen
- oefen ook de opdrachten met klinkers en mede-
   klinkers

Slide 27 - Tekstslide