Branddriehoek en brandbestrijding

Branddriehoek en brandbestrijding
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Branddriehoek en brandbestrijding

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben wij nodig voor een verbranding?

Slide 2 - Open vraag

Branddriehoek
Brand ontstaat nooit zomaar. Iets kan alleen branden als de branddriehoek compleet is.

- Er is een brandbare stof.
- Er is zuurstof.
- De temperatuur waarop een stof gaat branden, is bereikt.


Slide 3 - Tekstslide

Brand
Om brand te voorkomen hou je in de gaten dat de branddriehoek nooit compleet is. Onthoud dus dat je geen vuur maakt in de buurt van brandbare stoffen. Let dus bijvoorbeeld heel goed op als je kaarsjes zet op een tafel met papieren servetten en een papieren tafelkleed.
Om een eventuele brand te doven haal je een van de elementen uit de driehoek. Je zorgt bijvoorbeeld dat er geen zuurstof meer bij de brand kan komen. Dat kun je doen door een blusdeken te gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Actie bij brand
Als er brand uitbreekt, moet je ervoor zorgen dat er geen paniek ontstaat. Blijf rustig en vertel duidelijk dat er brand is en dat iedereen rustig moet blijven. Sla alarm. In veel panden kom je handmelders tegen. Let op het rode bordje! Als je de knop van de handmelder indrukt gaat het alarm af. Vaak gaat er dan ook een signaal naar de brandweer. Zorg er daarna voor dat iedereen zo snel mogelijk het pand verlaat.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de beste definitie van brandbestrijding?
A
Blussen
B
De branddriehoek verbreken
C
zuurstof weghalen
D
zuurstof toevoegen

Slide 6 - Quizvraag

Thuis
Als je bij iemand thuis bent, zorg je eerst dat iedereen het huis verlaat. Als er veel rook is, blijf je laag bij de grond. Daar is de minste rook en de laagste temperatuur. Houd ramen en deuren gesloten. Als je het huis verlaat sluit je de deur achter je. Dan komt er geen verse zuurstof binnen. Ga naar een veilige plaats. Bel daar het alarmnummer 112.
Let op! Neem bij brand altijd de trap. Gebruik geen lift. Als die het niet meer doet, zit je klem!

Slide 7 - Tekstslide

Veilig koken
Aan kokend water en aan stoom kun je je gemakkelijk verbranden. Als een pan of de olie in die pan te heet worden, loop je het risico op een ‘vlam in de pan’. Als dat gebeurt, zet je het fornuis en de afzuigkap uit. Om het vuur te blussen schuif je een deksel op de pan. Of (als je die hebt) gebruik je een brandblusser. 
Let op: NOOIT met water blussen en NOOIT met de pan gaan lopen! Bij frituurbranden gebruik je ook GEEN blusdeken. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Als je een brand blust met water, dan dooft het vuur omdat:
A
je de zuurstof weg haalt
B
je de brandstof weg haalt
C
water een niet brandbaar laagje over je huis legt
D
je afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 10 - Quizvraag

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 13 - Quizvraag

Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 15 - Quizvraag

Welke brand kan je beter niet met water blussen?
Geef meerdere antwoorden.
A
Vlam in de pan
B
Schoorsteenbrand
C
Benzinebrand
D
Brandend staalwol

Slide 16 - Quizvraag

Rook is GIFTIG
Is er altijd rook wanneer er brand is?​
Ja, waar vuur is, is ook rook. Verbranding is een chemische reactie met rook en as als eindstoffen. Die rook kan zich razendsnel tot wel honderden meters verspreiden.
 


De gezondheidseffecten van rook:​
  • Brandende & tranende ogen​
  • Kortademigheid, hoesten​
  • Mond en stembanden kunnen ten gevolge van hete rook verbranden​
  • Toevoer van zuurstof naar de organen ernstig belemmerd wordt​
  • Blijvend letsel zoals overgevoeligheid en zelfs ontstekingen van de luchtwegen.​










Slide 17 - Tekstslide

Welke brandblusser
Het is best ingewikkeld om te onthouden. Gebruik deze vuistregels:​



  • Water alleen bij vaste stoffen. ​
  • In gebouwen hangt het juiste middel op de juiste plek. En is dus daar te gebruiken.​
  • Apparaten doen het ongeveer 30 seconden. Tank leeg en brand nog niet uit? WEGWEZEN !!!​
  • Alarmeer ALTIJD de brandweer, ook als je gaat blussen. Better safe than sorry.​
  • Doe een BHV-training zodra je de kans krijgt. 










Slide 18 - Tekstslide

Brandklasse en brandblusser

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

BHV
In veel organisaties is er een protocol voor ontruimingen bij brand. Collega’s zijn daar speciaal voor opgeleid en weten wat ze moeten doen. Zij heten ‘BHV’ers’.
- eerste hulp bij ongevallen geven;
- brand bestrijden
- gevolgen van ongevallen beperken;
- in noodsituaties zorgen voor veiligheid.



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Ontruimen
  • Redenen om te ontruimen: brand, explosiegevaar, geweld, koolmonoxide
  • Ontruimen gebeurt volgens een vooraf afgesproken procedure.
  • De ontruiming gebeurt in opdracht van de hoofd BHV'er. 
  • Iedereen moet meewerken aan de ontruiming. Ook de mensen, die in de hiërarchie normaal gesproken boven de hoofd BHV'er staan.

Wat kan jij doen als medewerker?
  • RAMEN EN DEUREN DICHT​
  • BRANDWEER ALARMEREN !!!!!!!!!!!
  • IEDEREEN  MEE NAAR BUITEN NEMEN​
  •  BIJ ELKAAR BLIJVEN EN WACHTEN OP HULP

Slide 23 - Tekstslide

PRAKTIJKOPDRACHT 
BRAND OP SCHOOL

Slide 24 - Tekstslide