Klare taal: vragen maken en beantwoorden

Vragen maken
Herhaling theorie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vragen maken
Herhaling theorie

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je NIET als je een vraag maakt?
A
Een vraagteken achter de zin zetten
B
Een vraagwoord aan het einde van de zin zetten
C
Het subject en werkwoord omdraaien
D
Wie, wat, waarom, hoe, waar, wanneer gebruiken

Slide 2 - Quizvraag

Twee soorten vragen
Gesloten: daar kun je alleen met 'ja' of 'nee' op antwoorden
Voorbeeld: Heb je je boeken mee?

Open: daar kun je veel verschillende antwoorden op geven
Voorbeeld: Waarom ga je niet naar school vandaag?

Slide 3 - Tekstslide

Gesloten vragen maken
Draai het subject (ik, jij, de jongen, mijn vrienden) en het werkwoord (zijn, gaan, kunnen, hebben) om:

Het regent -> Regent het?
Hij is een slimme gast -> Is hij een slimme gast?
Jij krijgt een snelle fiets -> Krijg jij een snelle fiets?
Jullie gaan naar huis -> Gaan jullie naar huis?


Slide 4 - Tekstslide

Antwoord geven op een gesloten vraag

Draai de woorden weer terug!

Regent het? -> Nee, het regent niet. 
Is hij een slimme gast? -> Nee, hij is geen slimme gast. 
Krijg jij een snelle fiets? -> Ja, ik krijg een snelle fiets. 
Gaan jullie naar huis? -> Ja, wij gaan naar huis. 

Slide 5 - Tekstslide

Een open vraag maken
Gebruik een vraagwoord: Wie, wat, waarom, waar, wanneer, hoe

Regent het? -> Waar regent het?
Is hij een slimme gast? -> Waarom is hij een slimme gast?
Krijg jij een snelle fiets? -> Wanneer krijg jij een snelle fiets?
Gaan jullie naar huis? -> Hoe gaan jullie naar huis?

Slide 6 - Tekstslide

Geef antwoord met 'ja':
Ga je mee?

Slide 7 - Open vraag

Geef antwoord met 'ja':
Hebben we veel huiswerk?

Slide 8 - Open vraag

Geef antwoord met 'nee':
Sneeuwt het?

Slide 9 - Open vraag

Geef antwoord met 'ja':
Woon jij ook in Amsterdam?

Slide 10 - Open vraag

Welke hiervan is GEEN open vraag?
A
Wat eten we vanavond?
B
Hoe fiets jij naar school?
C
Gaan we nog iets leuks doen?
D
Wanneer is de les voorbij?

Slide 11 - Quizvraag

Maak een open vraag:
Je wilt weten hoe ver het is naar het centrum

Slide 12 - Open vraag

Maak een open vraag:
Je wilt weten wat voor weer het is

Slide 13 - Open vraag

Maak een open vraag:
Je wilt weten waarom de scholen dicht zijn

Slide 14 - Open vraag

Goed gedaan!
Als je nog veel fouten maakt, kijk dan naar les 13 en 15 (Google Classroom)

Slide 15 - Tekstslide

Kun jij nu een vraag maken?
Ja, heel makkelijk!
Ja, maar ik vind het wel moeilijk
Nee, dat lukt nog niet zo goed

Slide 16 - Poll