diagnostische toets 1

Diagnostische toets 1
Wat is maatschappijleer?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diagnostische toets 1
Wat is maatschappijleer?

Slide 1 - Tekstslide

Een ander woord voor de maatschappij is:

A
belangengroep.
B
sociale omgeving.
C
overheid.
D
samenleving.

Slide 2 - Quizvraag

Een voorbeeld van een groep uit je sociale omgeving is:
A
je ouders.
B
de politie van je stad.
C
je teamgenoten bij de voetbalclub
D
je broer en zus.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een goede omschrijving van ‘sociale omgeving’?
A
Mensen die je regelmatig ziet en met wie je dingen samen doet.
B
Iedereen in je contactenlijst op je telefoon.
C
De mensen in de samenleving die het meest op jou lijken.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een wetsregel?
A
Na toiletbezoek je handen wassen.
B
Geen afval op straat gooien.
C
Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten.
D
In restaurants geef je een fooi.

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het heel duidelijk om een gedragsregel?
A
Je gaat naar school.
B
Automobilisten gaan opzij als er een ambulance aankomt.
C
Iemand die van rechts komt, geef je voorrang.
D
In de bus sta je op voor een zwangere vrouw.

Slide 6 - Quizvraag

Normen zijn:
A
dingen die mensen belangrijk vinden in het leven.
B
straffen die de overheid oplegt.
C
regels hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
D
gevolgen van belangentegenstellingen.

Slide 7 - Quizvraag

Waarden zijn:
A
oplossingen die in het belang zijn van veel mensen.
B
principes die mensen belangrijk vinden in het leven.
C
de belangen die mensen bij een kwestie hebben.
D
alle ongeschreven regels bij elkaar.

Slide 8 - Quizvraag

Hieronder staan verschillende waarden.
De waarde ……….. past het beste bij uitgaan.
Welk woord is weggelaten?

A
betrouwbaarheid.
B
gezondheid
C
eerlijkheid
D
ontspanning

Slide 9 - Quizvraag

Welke norm hoort het meest bij de waarde fatsoen?
A
Je mag niet stelen.
B
Je moet in het donker je fietslicht aandoen.
C
Je laat iemand uitspreken
D
Je mag niet spieken bij een proefwerk.

Slide 10 - Quizvraag

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden.
Hiermee komen zij op voor hun:
A
normen.
B
waarden
C
belangen
D
machtsmiddelen

Slide 11 - Quizvraag

Wie hebben het meeste belang bij nieuwe snelwegen in de Randstad?
A
Alle Nederlanders
B
Alle Nederlanders met een auto
C
De NS.
D
De overheid.

Slide 12 - Quizvraag

In een uitgaansgebied zijn ’s nachts veel vechtpartijtjes. Er is dan sprake van een belangentegenstelling tussen:
A
de café-eigenaren onderling.
B
de politie en de burgemeester.
C
de buurtbewoners en de politie.
D
de politie en de daders.

Slide 13 - Quizvraag

De mobiele eenheid maakt gebruik van het machtsmiddel ………. als zij optreedt tegen een groep vechtende voetbalsupporters.
Welk woord is weggelaten?

A
geld.
B
aanzien
C
kennis
D
geweld

Slide 14 - Quizvraag

Een leraar maakt gebruik van het machtsmiddel ……….. als hij aan leerlingen strafwerk geeft.
Welk woord is weggelaten?

A
Functie.
B
status
C
kennis
D
overtuigingskracht

Slide 15 - Quizvraag

Al het personeel van een bedrijf staakt voor een hoger loon. Van welk machtsmiddel maken zij gebruik?
A
Functie
B
Aanzien
C
Geweld
D
Aantal

Slide 16 - Quizvraag

Een mening is een goede mening als:
A
je een oplossing van een probleem geeft.
B
er argumenten voor zijn.
C
je je vooroordelen uitlegt.
D
anderen het met je eens zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Dikke mensen hebben een grotere kans op hart- en vaatziekten.
Deze uitspraak is een:

A
argument.
B
mening.
C
feit.
D
vooroordeel.

Slide 18 - Quizvraag

Argumenten heb je nodig om:
A
achter de waarheid te komen.
B
je mening toe te lichten.
C
vooroordelen te laten zien.
D
een zaak van verschillende kanten te bekijken.

Slide 19 - Quizvraag