Sociale kwestie, kiesrecht en schoolstrijd

Tot welke politieke stroming behoorde Thorbecke?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Feminisme
D
Liberalisme
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tot welke politieke stroming behoorde Thorbecke?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Feminisme
D
Liberalisme

Slide 1 - Quizvraag

1 Je weet wat de sociale kwestie is.
3 Je kent de politieke en maatschappelijke opvattingen van
    socialisten en communisten en je kunt uitleggen wat de
    overeenkomsten en verschillen tussen deze stromingen
    zijn.
4 Je weet welke maatschappelijke groepen het feminisme
    steunden en je weet waarom andere groepen het feminisme
    niet steunden.
5 Je weet wat de belangrijkste politieke en maatschappelijke
    denkbeelden van de protestanten waren.
6 Je weet wat de belangrijkste politieke en maatschappelijke
    denkbeelden van de katholieken waren.
7 Je kunt uitleggen waarom katholieken en protestanten
   politiek gingen samenwerken en waarom dit een
   verandering was in de Nederlandse geschiedenis.
8 Je kunt uitleggen waarom de SDB werd opgericht en
    uiteindelijk besloot tot buitenparlementaire actie.
9 Je weet wat de SDAP via het parlement wilde bereiken.
10 Je kunt de belangrijkste liberale denkbeelden noemen en
     uitleggen waarom er tegenstellingen kwamen binnen de 
     liberale stroming.
13 Je kunt uitleggen waarom Aletta Jacobs een voorvechtster
      van vrouwenrechten is geweest en waarom haar strijd
     paste binnen de eerste feministische golf.
14 Je kunt de opkomst van het feminisme als
      emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
15 Je kent de verschillende posities in politieke en
      maatschappelijke kwesties die werden ingenomen door de
      liberalen, socialisten en confessionelen.
16 Je kunt uitleggen waarom de Schoolstrijd belangrijk was
      voor de emancipatie van de confessionelen.
17 Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de
      Schoolstrijd en het algemeen kiesrecht benoemen en
      verklaren.
18 Je kunt uitleggen onder welke omstandigheden de
     grondwet van 1917 tot stand is gekomen en waarom dit een
     compromis van formaat was.
19 Je kunt uitleggen welke betekenis deze grondwet had voor
      de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat.
20 Je snapt welke gevolgen de invoering van de grondwet van
       1917 had voor de machtsverhoudingen tussen de politieke
       partijen.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welk begrip past het best bij liberalisme?

Slide 19 - Open vraag

Welk begrip past het best bij het socialisme?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Woordweb

Opdrachten
- Ga naar het klasnotitieblok.
- Vul de PPT met schema's politieke stromingen zo volledig
   mogelijk in.
- Maak vervolgens de oefenopdrachten politieke stromingen.

Slide 27 - Tekstslide