Spelling en grammatica
1 / 13
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Peter....gisteren hard om zijn grappen.
A
lachten
B
lachtte
C
lachtten
D
lachte
Slide 2 - Quizvraag
Hij ... een goede grap.
A
vertelde
B
verteldde
C
vertelden
D
vetelde
Slide 3 - Quizvraag
Vroeger ........ mijn vrienden roken stoer.
A
vond
B
vinden
C
vondden
D
vonden
Slide 4 - Quizvraag
Die ........ mensen komen net terug van vakantie.
A
Gebruinde
B
gebruindde
C
Gebruimde
D
gebruinde
Slide 5 - Quizvraag
Het feest begon met een ........ van de directeur.
A
welkomswoord
B
welkomstwoord
Slide 6 - Quizvraag
Ik ........ 50 euro voor jouw fiets.
A
biet
B
bied
C
beit
D
biedt
Slide 7 - Quizvraag
Hij is gevallen, zijn knie ......
A
bloed
B
bloedt
C
bloet
D
bloedden
Slide 8 - Quizvraag
Het is ... beslissing: je moet zelf kiezen.
A
jou
B
jouw
Slide 9 - Quizvraag
Dat is .... jas.
A
u
B
uw
Slide 10 - Quizvraag
Kom ... naar beneden.
A
onmidelijk
B
ommiddellijk
C
onmiddelijk
D
onmiddellijk
Slide 11 - Quizvraag
Hij wijst naar .......
A
jou
B
jouw
Slide 12 - Quizvraag
Hij geeft zijn boek aan ........
A
mij
B
mijn
C
jouw
D
jou
