Uitscheiding

Uitscheiding
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten uitscheiding 
  • Urine
  • Feces
  • Transpireren
  • Menstruatie
  • Sputum
  • Braaksel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urineren
  • De blaasdriehoek zorgt voor het mictiereflex
  • De inwendige sluitspier is niet beïnvloedbaar met onze wil
  • Uitwendige sluitspier is beïnvloedbaar
  • 1,5- 2 liter urine per dag
  • 3-6 micties per dag

Slide 3 - Tekstslide

ingang ureters (urineleider, tussen nier en blaas)
urethra (urinebuis)
blaasslijmvlies
Observeren van urine 
Lichamelijke aandoeningen kunnen zich uiten in onder meer afwijkende urine.

Observatiepunten van urine zijn:
  • Frequentie = aantal keer dat iemand urineert per 24 uur
  • Hoeveelheid = hoeveel urine per 24 uur.
  • Kleur = wordt bepaalt door de concentratie van opgeloste stoffen
  • Helderheid
  • Geur
  • Manier van urineren = moet pijnloos zijn, en blaas in 1 keer kunnen ledigen.

EN RAPPORTEREN!



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij urineren 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet kunnen urineren 
Urineretentie: als een cliënt niet kan urineren, terwijl er toch voldoende urine in de blaas zit.
Urineresidu: als een cliënt wel plast, maar er toch nog urine in de blaas blijft zitten.

Oorzaken:
Lichamelijk: vergrote prostaat, dwarslaesie, blaasontsteking
Psychisch: angst of zich ongemakkelijk voelen


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urine-incontinentie = onwillekeurig verlies van urine

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorg bij incontinentie 
  • Persoonlijke aandacht voor de cliënt voor mogelijke schaamte, sociaal isolement.
  • Bescherming bed: door bijv. een zeiltje, een steeklaken en/of een beschermmatje.
  • Hygiëne: goede huidverzorging om beschadiging van de huid te voorkomen. En tegen een onaangename geur.

Urine-absorberend materiaal:
Eendelig: pants, de plakmat en inlegverbandjes.
Tweedelig: een wasbaar netbroekje met daarin een los verband.
Urineopvangsystemen:
Condoomkatheter en de blaaskatheter.





Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpjes
https://www.youtube.com/watch?v=mZOdQRWtSlk
Wat is incontinentie en welke behandeling kun je toepassen? Duur: 4.06 minuten

https://www.youtube.com/watch?v=yJSmr62bm-4
Nieuwste techniek wasbare incontinentie materialen. Duur: 1.57 minuten

https://www.youtube.com/watch?v=lU-ERNTUIlk
Incontinentie hulpmiddelen en helpen bij incontinentie. Duur: 6.58 minuten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren urine:
  • Geur
  • Kleur
  • Hoeveelheid
  • Frequentie
  • Helderheid
  • Manier van urineren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urine bestaat uit water afvalstoffen, zout en overtollige vitamines.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Observeren urine
  • Licht geel (helder) - Veel gedronken
  • Donkere urine - Weinig gedronken
  • Rode urine - Bloed in de urine
  • Bruine urine - Oud bloed/ leveraandoening

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed in de urine noem je ....?
A
Hematurie
B
Melaena
C
Melanine
D
Melatonine

Slide 14 - Quizvraag

Melanine: Pigment in de huid
Melaena: Bloed ontlasting
Melatonine: Slaap hormoon

Dit is een .....?
A
Schuitje
B
Trottoir
C
Urinaal
D
Vaginaal

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor plassen (urineren) is....?
A
Micro
B
Mictie
C
Meso
D
Macro

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feces
Wordt gevormd in het spijsverteringskanaal.
Het is het eindproduct van de spijsvertering.

Ontlasting bestaat uit:
  • Ongeveer 75% water
  • Afgeschilferd darmslijmvlies
  • Zouten en slijm
  • Bacteriën
  • Ongeveer 10% afvalproducten van de voeding
  • galkleurstof

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren Feces
Observatiepunten zijn:

  • Frequentie = aantal keer dat iemand ontlasting heeft per 24 uur/ per week
  • Hoeveelheid = normaal is 100 á 200 gram per dag
  • Kleur = bruin; komt door galstoffen die onder invloed van darmsappen verkleuren.
  • Consistentie = vastheid van de ontlasting
  • Geur
  • Samenstelling = ontlasting is samengesteld uit allerlei bestanddelen.

EN RAPPORTEREN

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Defecatieproblemen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen bij obstipatie 
  • Voeding: celluloserijke voeding: volkorenbrood, groente, fruit, noten en peulvruchten
  • Vocht: 1.5 tot 2 liter drinken. Water, koffie en thee.
  • Bewegen: wandelen, fietsen
  • Ontlasting niet ophouden
  • Eten op regelmatige tijden: ontbijt, lunch en avondeten.
  • Laxantie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laxerende middelen 
Laxantia: vergemakkelijken de passage van de ontlasting door de darmen. Daardoor verloopt de defecatie ook vlotter.

  • Orale laxantia: Worden via de mond ingenomen.
  • Irritantia: stimuleren de peristaltiek van de darmen.
  • Weekmakers: zorgen ervoor dat er meer vocht in de ontlasting komt, zodat de ontlasting zachter wordt en het volume groter.
  • Glijmiddelen: maken de ontlasting zalfachtig en smeren de darmwand.
  • Bulkvormers: zijn celluloseachtige stoffen die water opnemen en daardoor uitzetten. Werkt stimulerend op de peristaltiek.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor poep is...?
A
Defecatie
B
Decibel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontlasting
  • Kleur
  • Geur
  • Frequentie
  • Hoeveelheid
  • Samenstelling
  • Manier van defeceren
  • Spontaan verlies ontlasting

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gebruik je als de zorgvrager
A
Moet braken
B
Alleen moet urineren
C
Moet urineren en/of defeceren
D
Moet braken, urineren en defeceren

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorg bij incontinentie 
  • Persoonlijke aandacht voor de cliënt voor mogelijke schaamte, sociaal isolement.
  • Bescherming bed: door bijv. een zeiltje, een steeklaken en/of een beschermmatje.
  • Hygiëne: goede huidverzorging om beschadiging van de huid te voorkomen. En tegen een onaangename geur.

Urine-absorberend materiaal:
Eendelig: pants, de plakmat en inlegverbandjes.
Tweedelig: een wasbaar netbroekje met daarin een los verband.
Urineopvangsystemen:
Condoomkatheter en de blaaskatheter.





Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies