W14 HA 3Mbha_3 Les 2

LES 2
In de vorige les hebben we het gehad over
COMPOSITIE en kleur 

Je hebt geleerd de verschillende soorten composities 
te herkennen en te kunnen benoemen.
Over Kleur komen we in een volgende les nogmaals op terug.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LES 2
In de vorige les hebben we het gehad over
COMPOSITIE en kleur 

Je hebt geleerd de verschillende soorten composities 
te herkennen en te kunnen benoemen.
Over Kleur komen we in een volgende les nogmaals op terug.

Slide 1 - Tekstslide

DE VORMGEVINGSASPECTEN
(ook wel beeldaspecten of beeldende middelen genoemd)
1. vorm
2. kleur
3. compositie
4. ruimte
5. licht

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

HERHALING LES 1:
COMPOSITIE 
De manier waarop alles is geordend (neergezet)
in een kunstwerk.

"Alles" wordt ook wel de "beeldelementen" genoemd. 
(Daarmee worden de "dingen" die je tekent bedoeld).

Slide 4 - Tekstslide

Les 2:
Vandaag gaan we het hebben over de vormgevingsaspecten:
licht en vorm.


Slide 5 - Tekstslide

Wat doet licht in een kunstwerk?

-Het maakt de objecten (beeldelementen) plastisch (ruimtelijk)
-Het bepaalt de sfeer
-Het kan accenten geven in de compositie
-Het beinvloed de gebruikte kleuren

Vandaag ga je de verschillende soorten belichting 
herkennen en benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Werking oog

Slide 7 - Tekstslide

Meelicht;
het licht schijnt met 
je mee.
Zijlicht
Tegenlicht: (silhouet)
Strijklicht; de lichtbron staat laag
Doorvallend licht

Slide 8 - Tekstslide

De zon is een ..
A
Kunstmatig lichtbron
B
Lichtbron
C
Diffuus terruggekaats
D
Schaduw

Slide 9 - Quizvraag

Schaduwen
Schaduw ontstaat op plaatsen waar licht niet kan komen. 

Licht gaat altijd rechtuit, daarom kun je een schaduw goed tekenen. 

Slide 10 - Tekstslide


Het vormgevingsaspect:
VORM.


Slide 11 - Tekstslide

Figuratief
Geabstraheerd
Abstract
VORM

Slide 12 - Tekstslide

Figuratief: herkenbaar






Abstract = Onherkenbaar

Slide 13 - Tekstslide

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag


1
2
Wat voor licht zien we hier?
A
1 is doorvallend licht en 2 is tegenlicht.
B
1 is zijlicht en 2 is meelicht.
C
1 is diffuus licht en 2 is meelicht.

Slide 17 - Quizvraag


1
3
WAT VOOR LICHT ZIEN WE HIER?
2
A
1 is tegenlicht, 2 is zijlicht en 3 is ook zijlicht.
B
1 is tegenlicht, 2 is strijklicht en 3 is doorvallend licht.
C
1 is meelicht, 2 doorvallend licht en 3 is silhouet.
D
1 is tegenlicht, 2 is doorvallend licht en 3 is strijklicht.

Slide 18 - Quizvraag


Wat kun je vertellen over het licht en de plasticiteit in deze afbeelding?
A
Het reflecteert een natuurlijk kleur. Door het trois quart aanzicht wordt het ruimtelijker.
B
Er zijn geen harde contrasten tussen licht en donker. Een zwakke lichtintensiteit, dus platter.
C
De schaduw volgt geleidelijk de vorm van het gezicht en reflecteert natuurlijke kleuren. Dus plastisch.
D
Het licht zit in afgebakende vlakken. De schaduw is heel realistisch. Dit maakt het ruimtelijker.

Slide 19 - Quizvraag


Wat kun je vertellen over het licht en de plasticiteit (ruimtelijkheid) in deze afbeelding?
A
Het licht verloopt geleidelijk, dit maakt het gezicht heel plastisch.
B
De lichtintensiteit is zwak, maar reflecteert geen kleur. Dit maakt het niet realistisch, dus plat.
C
De schaduw benadrukt de natuurlijke vorm van het gezicht. De grote vakken hebben geen details, dus wordt het ruimtelijk.
D
Het reflecteert geen kleur en er zijn harde contrasten. Het licht zit in egale vlakken, dit maakt het plat.

Slide 20 - Quizvraag


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
Geabstaheerd

Slide 21 - Quizvraag


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
geabstraheerd

Slide 22 - Quizvraag

figuratief
abstraheren
abstract

Slide 23 - Sleepvraag

VORMCONTRAST (vorm-verschil): 
als 2 vormen van verschillende vormsoorten naast elkaar worden gebruikt om het vormverschil te benadrukken:  

Enkele Voorbeelden

-Geometrisch-organisch
-gesloten-open
-enkelvoudig-meervoudig
-symmetrisch-asymmetrisch
-groot-klein
-hoekig-rond

Slide 24 - Tekstslide


Welke vormcontrasten zien we hier?
A
Links: geometrisch-organisch Rechts: Figuratief en geabstraheerd.
B
Links: figuratief en geabstraheerd Rechts: Ruimtelijke en platte vorm
C
Links: geabstraheerd-abstract Rechts: Open en gesloten.
D
Links: dynamisch en statisch, Rechts: organisch en geometrisch.

Slide 25 - Quizvraag


Benoem 
de volgorde.
1
2
3
4
5
A
1 =figuratief, 2=lineair, 3=dynamisch, 4=geometrisch, 5=expressief
B
1 =geabstraheerd, 2=lineair, 3=open 4=organisch, 5=statisch
C
1 =figuratief, 2=abstract, 3=expressief, 4=geabstraheerd, 5=dynamisch

Slide 26 - Quizvraag

KARIKATUUR: 
Dit is een portret van iemand waarin bepaalde kenmerken sterk worden overdreven.
Meestal als spotprent.

Slide 27 - Tekstslide


TEKEN EEN SPOTPRENT VAN JEZELF.
Teken in potlood op een A4tje. 
(Teken niet te klein). 
Maak een foto van je tekening en lever deze in bij:
Teams > Algemeen > Opdrachten

Slide 28 - Open vraag