Mijn proefles

Unit 19
er zijn twee verschillende soorten teams, formele en informele.
het verschil is dat formele teams opgezet zijn door bedrijven of organisaties en informeel vaak zelf is gekozen.
het beste is als een team een oneven aantal heeft,5 is beste.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTMBO

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 19
er zijn twee verschillende soorten teams, formele en informele.
het verschil is dat formele teams opgezet zijn door bedrijven of organisaties en informeel vaak zelf is gekozen.
het beste is als een team een oneven aantal heeft,5 is beste.

Slide 1 - Tekstslide

welk team word meestal door een
organisatie samengesteld?
A
formeel team
B
informeel team

Slide 2 - Quizvraag

Team roles
in een team heb je verschillende rollen.
In Unit 19 word er gesproken van Belbin roles.
er zijn 9 verschillende rollen, dit zijn:
Plant,Shaper, Companyworker,Implementer,finisher,
specialist,coordinater,resource investor and monitor evaluator.

Slide 3 - Tekstslide

wat is geen Belbin role?
A
teamworker
B
plant
C
multitasker
D
shaper

Slide 4 - Quizvraag

Team process                                       

Slide 5 - Tekstslide

wat is de juiste volgorde?
A
storming-forming-norming-performing
B
forming-storming-norming-performing
C
forming-perfoming-norming-storming
D
storming-norming-performing-forming

Slide 6 - Quizvraag

Leadership styles
Autocratic : Do as i say.
                   Democartic: What do you think?
                           paticipative: Can we agree on that?
                        Laissez-faire: Decide for your self.

Slide 7 - Tekstslide

what does a Democratic leader say?
A
what do you think?
B
can we agree on that?
C
do as i say
D
decide for your self

Slide 8 - Quizvraag

presentatie doel
Doel/probleemstelling
Waar zit jouw klant mee? Een probleem, een zorg, een vraag?
Drempel
Wat houdt hem tegen? Wat weerhoudt hem ervan?
Idee
Wat is de crux van jouw presentatie, wat bied jij aan?
Benefit
Wat is het voordeel voor de klant, welk probleem lost het op?
Bewijs
Hoe kan je dit bewijzen? Het liefst op meerdere manieren.
Samenvatting
Vat het samen in een zin
Actie
Welke actie verlang je van de klant, wat zou hij ‘moeten’ doen?

Slide 9 - Tekstslide

wat is een doel van presenteren?

Slide 10 - Open vraag