Opdracht 3, hoofdstuk 4 (nabespreken + uitleg)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 3

Opdracht 3, hoofdstuk 4 (nabespreken + uitleg)

feit en mening

feit: kun je controleren - dit is een blauwe tafel

mening: kun je niet controleren - dit is een mooie tafel

Staat in onderstaande zin een feit of mening?

Ik ben verbijsterd over het plan van de nationale politie om roofvogels in te zetten tegen vijandelijk drones.

1. feit
2. mening

Staat in onderstaande zin een feit of mening?

Het mag niet, het kan niet en het is gevaarlijk.

1. feit
2. mening

Staat in onderstaande zin een feit of mening?

De video van de demonstratie waarin de zeearend een kleine drone uit de lucht plukt, is een hit op internet.

1. feit
2. mening

Staat in onderstaande zin een feit of mening?

Veel mensen uit het buitenland hebben belangstelling voor het Nederlandse idee om drones te vangen met vogels.

1. feit
2. mening

3a. Welke tekstverband geeft doordat aan?

3a. Welke tekstverband geeft doordat aan?

3b. wat zijn de twee delen van het verband

5. a. Wat is het verband tussen alinea 3, 4 en 5
b. Aan welke signaalwoorden zie je dat?

6. Welk signaalwoord uit alinea 5 geeft een conclusie aan?

7. a Welk signaalwoord zie je in alinea 6?
b. Welk tekstverband geeft die signaalwoord aan?

8. Welke manier om de tekst af te sluiten gebruik de schrijver?

Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst aan?

De hoofdgedachte is het samenvatten van de tekst in 1 zin.

1. De politie misleidt kijkers met een video waarin een arend een drone vangt
2. de politie moet stoppen met het inzetten van roofvogels tegen drones omdat dit gevaarlijk is voor vogels en voor mensen
3. het vangen van drones is gevaarlijk voor roofvogels.
4. iedereen moet de petitie op Facebook ondertekenen zodat de politie stopt met het inzetten van roofvogels tegen drones.