Les 4 Artistiek Inzicht

1 / 36
volgende
Slide 1: Video
Keuzedeel Artistiek InzichtMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Beginsituatie 
* Je hebt een passende titel bedacht voor je solo.
* Je hebt de 5 W's ingevuld.
* Je hebt een verhaallijn uitgeschreven van begin tot einde.
* Je hebt voor je personage een volledige rolbiografie geschreven.

Slide 2 - Tekstslide

Je zit een beetje vast?
Is dit misschieneen idee?
Meer voor-beelden en uitleg nodig?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Spelgegevens
De 5 W's 
* wie * karakter van de rol * uiterlijke kenmerken * relatie tot andere rollen  
* wat* handelingen / het verhaal
* waar * locatie / ruimte/plaats
* waarom* motieven / doel/ streven/
* wanneer * tijdsperiode 

en het HOE.

Slide 5 - Tekstslide

opdracht
Rol
Actie / Verhaal
Ruimteplaats
Tijd
Motief
Waar
Wie
Wat
(Handeling / Conflict)
Waarom
Wanneer

Slide 6 - Sleepvraag


7
Vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 7 - Tekstslide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- materiële vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 8 - Tekstslide

Decor
Attributen

Slide 9 - Tekstslide

Theatrale middelen:
Spelgegevens:



7 materiële  vormgevingsmiddelen:

Enscenering:
- 5 W's

- decor
- attributen
-kostumering
- kap en grime
- licht
- muziek
- audiovisueel
- mise-en-scène
- vormgeving (plaatsing)
Maak van deze slide een foto

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken goede scène
Een goede scène heeft altijd een conflict.
Een conflict is een probleem. Dit kan een probleem van één personage zijn, of tussen verschillende personages. 

Een conflict kan innerlijk (dus bij het personage van binnen) zijn, of uiterlijk (er is bijvoorbeeld ruzie op toneel)


Slide 11 - Tekstslide

Beschrijven van een conflict
Bekijk de volgende scène (op de volgende slide) en beschrijf het conflict tussen de twee personages. 
Wat is er aan de hand en waar zie je dat aan?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is een conflict?

Slide 14 - Open vraag

Spelgegevens
In een goede scène

Slide 15 - Tekstslide

Spanning
Hoe creëer je spanning in je scène, zodat je publiek wil weten:
Hoe loopt dit af?

Jij moet als maker dan weer juist bedenken: Wat wil ik mijn publiek in deze scène laten weten?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

spanningsboog
expositie; De 5 W’s worden duidelijk, behalve Wat: het conflict 

motorisch moment; Start conflict 

ontwikkeling; Hoe wordt het conflict aangepakt/ geprobeerd op te lossen? 

climax; Hoogtepunt van de spanning, het is duidelijk of/ hoe het conflict is opgelost. 

afloop; Hoe eindigt de scène 

Slide 18 - Tekstslide

Vul de spanningsboog in
Climax
Expositie
Afloop
Motorisch moment
Opbouw

Slide 19 - Sleepvraag

Spanningsboog invullen
Zet in de volgende slide de foto's op de juiste plek in de spanningsboog.
Het zijn foto's uit het Disney sprookje Assepoester.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Sleepvraag

Spanning in een scène vergroten
De spanning in een scène kun je vergroten door: 
Het CONFLICT te vergroten * maak de situatie erger  * maak de belangen van de personages tegengesteld aan elkaar  * maak de belangen van de personages groter 

De CLIMAX uit te stellen  Je probeert de spanning wat op te rekken door het hoge woord er nog niet uit te gooien. Let wel: Als je de climax te lang uitstelt neemt de spanning juist weer af. 

Het publiek weet meer dan de/ een personage(s) 
Het publiek weet wat er komen gaat. De vraag is: Wanneer? En: Hoe? 

Slide 22 - Tekstslide

Jouw boodschap
Wat wil jij bereiken met je solo? 
En wat is de  onderliggende functie?

Slide 23 - Tekstslide

De 4 functies van theater zijn:
1. informeren / leren
2. amuseren
3. overtuigen
4. overhalen
Uitleg

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 26 - Quizvraag

0

Slide 27 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 30 - Quizvraag

0

Slide 31 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 32 - Quizvraag

0

Slide 33 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 36 - Quizvraag