RB B : Herhaling leerstof

Ik zie, ik zie
A
1 / 78
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 78 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ik zie, ik zie
A

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succescriteria
9.2 Ik kan voorbeelden geven van  landschapselementen (vaste elementen) en losse elementen in het landschap.
9.2. Ik herken en benoem natuurlijke en menselijke landschapselementen.
9.2. Ik kan bepalen of een landschap een natuurlandschap of een menselijk (cultuur)landschap is.
9.2. Ik determineer een landschap met behulp van een determineertabel.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

landschapselement
geen landschapselement

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Determineer het landschap op de foto.
A
natuurlandschap
B
cultuurlandschap

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Determineer het landschap op de foto.
A
natuurlandschap
B
cultuurlandschap

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Determineer het landschap op de foto.
A
natuurlandschap
B
cultuurlandschap

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Determineer het landschap op de foto.
A
natuurlandschap
B
cultuurlandschap

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Determineer het landschap op de foto.
A
natuurlandschap
B
cultuurlandschap

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

klimaatverandering

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een plotselinge en tijdelijke trilling of schok van de aardkorst, veroorzaakt door het vrijkomen van energie langs breuklijnen in de aardkorst?
A
orkaan
B
vulkaanuitbarsting
C
aardbeving
D
tsunami

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een aardbeving die plaatsvindt op zee?
A
orkaan
B
vulkaanuitbarsting
C
tornado
D
tsunami

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een natuurverschijnsel dat ontstaat wanneer magma door de aardkorst gaat via een kanaal?
A
vulkaanuitbarsting
B
tsunami
C
aardbeving
D
orkaan

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je Een extreem weerverschijnsel waarbij het 5 dagen na elkaar > 25°C, waarvan 3 dagen > 30°C in een gematigde of koude klimaatzone?

A
vulkaanuitbarsting
B
hittegolf
C
bosbrand
D
orkaan

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een wervelwind met windsnelheden tot enkele honderden kilometers per uur?
A
aardbeving
B
orkaan
C
tsunami
D
tornado

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een tropische storm met windkracht > 12 beaufort?
A
aardbeving
B
tsunami
C
orkaan
D
tornado

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reliëf

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succescriteria
9.2. Ik herken en benoem de verschillende reliëfelementen : horizonlijn, hoogteverschil en helling
9.2. Ik herken en benoem de verschillende reliëfvormen aan de hand van de reliëfelementen. (vlakte, plateau, heuvel/heuvelland, berg/gebergte)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste H: horizonlijn

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De horizon is de denkbeeldige lijn waar de aarde de lucht lijkt te raken.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Horizon
recht
Golvend
kantig

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweede H: helling

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HELLING

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een helling is de overgang tussen een hoger en een lager gelegen deel in een landschap.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Derde H : hoogteverschil

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogteverschil
Het hoogteverschil is het verschil in hoogte tussen het laagste en het hoogste punt van het landschap.
Klein hoogteverschil
Matig hoogteverschil
Groot hoogteverschil

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groot

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de overgang tussen een hoger en een lager gelegen deel in een landschap?
A
de helling
B
het reliëf
C
de horizonlijn
D
het hoogteverschil

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de denkbeeldige lijn waar de aarde de lucht lijkt te raken?
A
de helling
B
het reliëf
C
de horizonlijn
D
het hoogteverschil

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we het verschil in hoogte tussen het laagste en het hoogste punt van het landschap.?
A
de helling
B
het reliëf
C
de horizonlijn
D
het hoogteverschil

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reliëfvormen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reliëfvormen
Er bestaan 4 reliëfvormen:

- Vlakte
- Plateau
- Heuvels
- Gebergte
Gebergte
- Groot hoogteverschil
- Steile helling
- Getande horizon
Heuvels
- Matig Hoogteverschil
- Matige Helling
- Gebogen horizon
Vlakte
- Geen Hoogteverschil
- Vlakke Helling
- Vlakke Horizon (een lijn)
Plateau
- Groot Hoogteverschil
- Vlakke Helling
- Vlakke Horizon

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De reliëfvorm is...
A
vlakte
B
heuvel
C
plateau
D
gebergte

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vlakte
horizonlijn : recht
helling : geen of zacht
hoogteverschil : geen of heel klein

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De reliëfvorm is...
A
vlakte
B
heuvel
C
plateau
D
gebergte

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

plateau
horizonlijn : recht
helling : matig of steil
hoogteverschil : matig of groot

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De reliëfvorm is...
A
vlakte
B
heuvel
C
plateau
D
gebergte

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

heuvel
horizonlijn : golvend
helling : matig 
hoogteverschil : matig 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De reliëfvorm is...
A
vlakte
B
heuvel
C
plateau
D
gebergte

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gebergte
horizonlijn : kantig
helling : steil
hoogteverschil : groot

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De horizonlijn is
A
Kantig
B
Golvend
C
Recht

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogteverschil is .....
A
Klein
B
Matig
C
Groot

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het reliëf is een .....
A
Vlakte
B
Heuvellandschap
C
Plateau
D
Gebergte

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De horizonlijn is
A
Kantig
B
Golvend
C
Recht
D
X

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De helling is..
A
Steil
B
Matig
C
Zwak
D
X

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogteverschil is .....
A
Klein
B
Matig
C
Groot
D
X

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het reliëf is een....
A
vlakte
B
heuvellandschap
C
plateau
D
gebergte

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De horizonlijn is
A
Kantig
B
Golvend
C
Recht
D
X

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De helling is..
A
Steil
B
Matig
C
Zwak
D
X

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogteverschil is .....
A
Klein
B
Matig
C
Groot
D
X

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het reliëf is .....
A
vlakte
B
heuvellandschap
C
plateau
D
gebergte

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De horizonlijn is
A
Kantig
B
Golvend
C
Recht
D
X

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De helling is..
A
Steil/matig
B
Matig/zwak
C
Zwak
D
Steil

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het reliëf is..
A
vlakte
B
plateau
C
heuvellandscnap
D
gebergte

Slide 61 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De horizonlijn is
A
Kantig
B
Golvend
C
Recht
D
X

Slide 62 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogteverschil is .....
A
Klein
B
Matig
C
Groot
D
X

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De helling is..
A
Steil
B
Matig
C
Zwak
D
X

Slide 64 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het reliëf is ....
A
vlakte
B
plateau
C
heuvellandschap
D
gebergte

Slide 65 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De landbouw

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succescriteria
9.2. Ik kan landschapselementen van de landbouw herkennen.
9.3.Ik onderzoek de relatie tussen landbouw en het reliëf
9.3.Ik onderzoek de relatie tussen landbouw en de bodemsoort.


Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

veeteelt
akkerbouw
tuinbouw

Slide 68 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een vlakte is altijd landbouw mogelijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 69 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een grasvlakte tussen steile hellingen is veeteelt mogelijk
A
waar
B
niet waar

Slide 70 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bodemsoorten zijn vruchtbaar om aan landbouw te doen?
A
stenige bodem
B
leem
C
zand
D
klei

Slide 71 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het weer

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

succescriteria
9.2.Ik kan opsommen welke elementen het weer bepalen.
9.2.Ik kan het verschil tussen weer en klimaat uitleggen.
9.2.Ik kan een weerbericht lezen.
9.2.Ik kan gegevens aflezen uit een klimatogram.


Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor welke periode wordt het weer bepaald?
A
lange periode (weken, maanden, jaren,...)
B
korte periode (paar uur, halve dag,...)

Slide 74 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welke oppervlakte wordt het weer bepaald?
A
kleine oppervlakte (provincies, gewesten,...)
B
grote oppervlakte (land, werelddeel,...)

Slide 75 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste definitie van het weer?
A
Het weer is de toestand van de atmosfeer op een kleine oppervlakte tijdens een korte periode.
B
Het weer is de toestand van de atmosfeer op een grote oppervlakte tijdens een korte periode.
C
Het weer is de toestand van de atmosfeer op een kleine oppervlakte tijdens een lange periode.
D
Het weer is de toestand van de atmosfeer op een grote oppervlakte tijdens een lange periode.

Slide 76 - Quizvraag

Het weer wordt bepaald door de weerselementen. Dit zijn kenmerken van de huidige toestand van de atmosfeer. De atmosfeer is de lucht rond de aarde. De atmosfeer is bijna 10 000 km dik, maar voor het weer is de laag het dichtst bij de aarde het belangrijkste. Dit is de troposfeer en is tussen de 8 en 16 km dik.
Even herhalen...

Slide 77 - Tekstslide

De wind waait op donderdag uit het westen.
De wind komt op één dag na altijd uit het zuiden.
De temperatuur is maximaal 16 °C.
De wind waait nooit harder dan 35 km/h.
Er wordt regen verwacht op vrijdag, zaterdag en zondag.


Welke stelling is juist?
A
De wind waait op donderdag uit het oosten.
B
De temperatuur is maximaal 14°C.
C
De wind waait nooit harder dan 35km/h.
D
Er wordt regen verwacht op vrijdag, zaterdag en zondag.

Slide 78 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies