Spelling herhalen leerjaar 1 h/v

Herhalen spelling

  • Je kan de woorden op de juiste manier afbreken
  •  Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord ( zo kort mogelijk!)
  • Bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden kunnen spellen
  • Je kan het meervoud van de zelfstandige naamwoorden spellen
  • Je kent de regels van de werkwoordspelling


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalen spelling

  • Je kan de woorden op de juiste manier afbreken
  •  Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord ( zo kort mogelijk!)
  • Bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden kunnen spellen
  • Je kan het meervoud van de zelfstandige naamwoorden spellen
  • Je kent de regels van de werkwoordspelling


Slide 1 - Tekstslide

(Vinden) jij de klimaatverandering ook zo’n zorgelijke ontwikkeling?
A
Vind
B
Vindt
C
Vint
D
Vond

Slide 2 - Quizvraag

Ik (vinden) zo’n onweersbui na die hittegolf bijzonder aangenaam.
A
vint
B
vind
C
vindt
D
vond

Slide 3 - Quizvraag

De meest traditionele barbecue (branden) op houtskool of briketten.
A
brand
B
brandt
C
brande
D
brandde

Slide 4 - Quizvraag

Nynke (houden) een weblog bij over haar ervaringen met bloggen.
A
houd
B
hield
C
houdt
D
hout

Slide 5 - Quizvraag

Staat het afbreekteken op de juiste plaats?

be - lofte
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Welke woorden zijn op de juiste manier afgebroken?
A
pa-len, koel-kast, moe-der, ont-wik-ke-ling, logo-tje
B
pal-en, koel-kast, moed-er, ont-wikke-ling, logo-tje
C
pa-len, koel-kast, moed-er, ont-wikke-ling, logo-otje
D
pa-len, koel-kast, moe-der, ont-wik-ke-ling, logo-otje

Slide 7 - Quizvraag

Staat het afbreekteken op de juiste plaats?
A
choco-la-de
B
cho-co-la-de
C
cho-cola-de

Slide 8 - Quizvraag

bijvoeglijk gebruikt volt. dw
1. zo kort mogelijk
2. maar de uitspraak mag niet veranderen
3. als het voltooid deelwoord einidgt op -en, dan ook wanneer          het bijvoeglijk gebruikt wordt

Slide 9 - Tekstslide

Welke vorm hoort op de puntjes te staan?
Hij hing de .......foto boven de bank
A
vergroten
B
vergrootte
C
vergrote
D
vergroote

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm hoort op de puntjes?
De .........toren staat op de monumentenlijst
A
verlichten
B
verlichte
C
verlichtte
D
verlichtten

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm hoort op de puntjes te staan?
De ....cake verspreidde een heerlijke geur
A
gebakken
B
gebakke
C
gebake
D
gebakte

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm hoort op de puntjes te staan?
De ...........trui jeukt als een gek!
A
gebreidde
B
gebreiden
C
gebreide
D
gebreidden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van café
A
café's
B
cafees
C
cafés
D
caffees

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van hobby

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van etui
A
etuis
B
etui 's

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste meervoud
A
Jimmy's telefoon
B
Jimmie s telefoon

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van taxi
A
taxies
B
taxis
C
taxie's
D
taxi's

Slide 18 - Quizvraag

Hieronder staan twee woorden. Kies bij elk zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.
1 Een fotograaf, twee …

A
fotografen
B
fotograven

Slide 19 - Quizvraag

Hieronder staan twee woorden. Kies bij elk zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.
1 Een kaas, twee …

A
kasen
B
kazen

Slide 20 - Quizvraag

Bezitsvorm
De bezits-s geeft een bezit aan, zoals bijvoorbeeld Mara's boek, of Jannekes kledingkast. De regels voor de bezits-s zijn eenvoudig: je schrijft de –s er aanvast, behalve als je de bezitsvorm niet meer goed uit kunt spreken. Dat gebeurt bij de volgende laatste letters:

*-a Mara Mara's boek
*-i Mini Mini's boek
*-o Otto Otto's boek
*-u Abu Abu's boek
*-y Dory Dory's boek (behalve als een –y als een [j] klinkt in plaats van als een [ie])

Slide 21 - Tekstslide

Bezitsvorm
Als de naam al op een –s (of een sisklank) eindigt, komt er alleen een apostrof achter en géén extra –s.

*-s Lies Lies' boek
*sisklank Maurice Maurice' boek

Bij een naam op een -e schrijf je de -s er bijna altijd aan vast. Dus: Esmees boek en Esmés boek.

Slide 22 - Tekstslide

Kies het juiste meervoud
A
Lex' boek
B
Lex's boek

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de goede bezitsvorm?
(Rianne fiets)

A
Riannes
B
Rianne’s
C
Riannes’
D
Riannees

Slide 24 - Quizvraag

Noteer de juiste bezitsvorm.
De tas van Marloes. Marloes......
A
Marloes'tas
B
Marloes's tas

Slide 25 - Quizvraag

Tips 
1. Bekijk de theorie
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 26 - Tekstslide