ALA5A Meetinstrumenten

Meetinstrumenten
Deze les;
10 uur; uitleg urine sticken
10.15 uur; theorie meetinstrumenten
10.30; oefening abc-methode
10.55 evaluatie en afsluiting



1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Meetinstrumenten
Deze les;
10 uur; uitleg urine sticken
10.15 uur; theorie meetinstrumenten
10.30; oefening abc-methode
10.55 evaluatie en afsluiting



Slide 1 - Tekstslide

Theorie
Take care Module 4 Werken met een zorgplan 6.2 hulpmiddelen voor klinisch redeneren

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les
  • De student weet het sticken van urine op de juiste wijze uit te voeren
  • de student leest de resultaten van de urinescreening op de juiste wijze af
  • de student legt uit wat de resultaten van de urine screening betekenen
  • De student benoemt wat er gescoord wordt met de verschillende meetinstrumenten
  • De student benoemt waarom er gebruikt wordt gemaakt van deze scores
  • De student past de verschillende meetinstrumenten op de juiste wijze toe

Slide 3 - Tekstslide

Urine sticken

Slide 4 - Tekstslide

resultaten aflezen
pH-waarde: Dit meet de zuurgraad van de urine. Normaal 
  ongeveer 6,0 tot 7,0.  Afwijkend; urineweginfecties, nieraandoeningen of problemen met de zuur-basebalans van het lichaam.

Glucose: De aanwezigheid van glucose in de urine kan wijzen op een hoge bloedsuikerspiegel, wat kan duiden op diabetes of andere aandoeningen die het glucosemetabolisme beïnvloeden.
Ketonen: Ketonen in de urine kunnen wijzen op een onvoldoende opname van koolhydraten door het lichaam, zoals bij diabetes of wanneer het lichaam vetten afbreekt voor energie, zoals bij vasten of een ketogeen dieet.
Bilirubine;  kan wijzen op leverproblemen zoals geelzucht (icterus), leverziekte of problemen met de galwegen. Het kan ook voorkomen bij aandoeningen die de rode bloedcellen beïnvloeden, zoals hemolytische anemie.(afbreken rode bloedcellen)

Slide 5 - Tekstslide

resultaten aflezen vervolg
Eiwit: De aanwezigheid van eiwit in de urine kan wijzen op nieraandoeningen, urineweginfecties, hypertensie (hoge bloeddruk) of andere gezondheidsproblemen.

Nitrieten: Nitrieten worden geproduceerd door bepaalde bacteriën die urineweginfecties veroorzaken. De aanwezigheid van nitrieten in de urine kan daarom wijzen op een urineweginfectie.
Bloed: De aanwezigheid van bloed in de urine kan wijzen op verschillende aandoeningen, waaronder nierstenen, urineweginfecties, nierziekte, blaaskanker of trauma aan de urinewegen.
Leukocyten: Verhoogde niveaus van leukocyten in de urine kunnen duiden op een ontsteking of infectie in de urinewegen.



Slide 6 - Tekstslide

resultaten vervolg
soortelijk gewicht; Een lager soortelijk gewicht kan duiden op overmatige hydratatie of overmatig water drinken, terwijl een hoger soortelijk gewicht kan wijzen op uitdroging, nierproblemen of andere gezondheidsproblemen die de concentratie van opgeloste deeltjes in de urine beïnvloeden.(concentratie)

Slide 7 - Tekstslide

Welke meetinstrumenten/scores kennen jullie ?

Slide 8 - Tekstslide

Pijnscore
  • Hoe nemen jullie die af ?
  • Hoe vaak doe je dat ?
  • Hoe de je dat bij een demente cliënt of een cliënt die niet kan communiceren ?

Slide 9 - Tekstslide

VAS/NRS

Slide 10 - Tekstslide

Bristol stool 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Waar staat AVPU voor ?
A; Alert
V; verbaal
P; Pijnprikkel
u; Unresponsive

Slide 14 - Tekstslide

AVPU
  •  Verkorte bewustzijnsscore
  • Pijnprikkel op het nagelbed
  • Wordt gebruikt in de EWS om bewustzijn te scoren.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de EMV-score ?

Slide 16 - Woordweb

EMV score
- Deze schaal is in 1974 ontwikkeld.
- Doel is om het bewustzijn objectief te beoordelen.
- Ook wel Glascow Coma Scale genoemd
- Score min. 3 max. 15, bij score <8 indicatie beademing

Slide 17 - Tekstslide

Beinvloedende factoren
  • Onder invloed van alcohol/sederende middelen
  • Hypotensie/shock
  • Geen adequate ademhaling
  • Temp <33
  • Metabole stoornissen
  • bloedsuiker < 2

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

AVPU/EMV

Slide 20 - Tekstslide

Oefening AVPU
Meneer Koopmans ligt al een tijdje op afd Neurologie. Hij is thuis met zijn hoofd op een radiator gevallen en is buitenbewustzijn geweest. Hij bleek een subduraal hematoom te hebben Jij doet de controles. Je ziet dhr met gesloten ogen op bed liggen, op aanspreken reageert dhr niet. Jij drukt op het nagelbed en dhr opent zijn ogen. 

Wat noteer je in het dossier?

Slide 21 - Tekstslide

EWS
- Staat voor Early Warning Scale(Vroege Signalerings Score)
- Brengt patiënt in beeld
- Erkent Niet-pluis gevoel verpleegkundige (extra punt)
- Duidelijkheid naar arts
- ABCDE beoordeling

Slide 22 - Tekstslide

oefening
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 93% met een ademhalingsfrequentie van 30x/min. De patient plast goed. 
En je maakt je zorgen over de patient.

Wat scoor je? Welke actie onderneem je hierop ?

Slide 23 - Tekstslide

SBAR(R)
Overdragen en rapporteren

Slide 24 - Tekstslide

SNAQ-score
Screenen in verpleeg- en verzorgingshuizen op ondervoeding

Dit screeningsinstrument werkt met een zogeheten stoplichtscore: met de antwoorden op drie vragen en het meten van de BMI wordt de screeningsuitslag vastgesteld: 
rood = ondervoed,
oranje = matige voedingstoestand,
groen = geen ondervoeding.

Slide 25 - Tekstslide

DOS

Dit is een verpleegkundige beoordelingsschaal om de ernst van een delier in kaart te brengen. De schaal levert geen diagnose op, maar is bedoeld om dagelijks de ernst te bepalen. 
Zo kan het beloop of het effect van een interventie in kaart gebracht worden.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

ABC-methode
oefening casussen

Slide 28 - Tekstslide

Vragen ??
Doelen van deze les behaald ?

Slide 29 - Tekstslide

Volgende week
  • Werk verder aan je eindopdracht; beschrijf meetinstrumenten/scores toe aan je casus die je gebruikt hebt, of zou kunnen gebruiken

  • Probleemstelling (PES) en doelen formuleren (SMART)

Slide 30 - Tekstslide