Woordenschat samenstellingen

Samenstellingen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Een computer waarmee je een spel kunt doen:
A
computerspel
B
spelcomputer

Slide 2 - Quizvraag

tegel die op de vloer ligt:
A
tegelvloer
B
vloertegel

Slide 3 - Quizvraag

Groente die je door de soep kunt doen:
A
groentesoep
B
soepgroente

Slide 4 - Quizvraag

Woordenschat HS 5: Leerdoelen
Je leert hoe je achter de betekenis van een samenstelling komt.
Je leert hoe je de betekenis van een samenstelling moet opzoeken in het woordenboek.

Slide 5 - Tekstslide

kenmerk samenstelling
Een samenstelling is gemaakt van twee of meer zelfstandige naamwoorden.
(woorden waar je "de" of "het" voor kunt zetten)
boek + plank = boekenplank

Slide 6 - Tekstslide

Samenstelling
Verslaafd zijn aan je telefoon is een typisch jongerenprobleem.

Veel probleemjongeren spijbelen en veroorzaken overlast in winkelcentra.

Slide 7 - Tekstslide

Samenstelling
probleemjongeren
jongerenprobleem


Slide 8 - Tekstslide

Samenstelling

jongerenprobleem = een probleem van jongeren
probleemjongeren = jongeren die probleemgedrag vertonen

Slide 9 - Tekstslide

Welke van de onderstaande woorden is een samenstelling?
A
pindakaaspot
B
allerbeste
C
overgedragen
D
antiterreur

Slide 10 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden is geen samenstelling?
A
sledehond
B
beroepsvaart
C
importverbod
D
talloze

Slide 11 - Quizvraag

bedenk zelf een samenstelling

Slide 12 - Open vraag

Betekenis samenstelling
Laatste deel

boekenplank = een soort plank 

Eerste deel
boekenplank = een plank voor boeken
  • bepaalt de betekenis
  • geeft aan wat voor ding het is
  • zegt iets over het laatste deel

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent noodrantsoen?

Slide 14 - Open vraag

Samenstelling
Een samenstelling staat meestal niet in een woordenboek.

Vind de betekenis door naar de losse woorden te kijken
maximumsnelheid

Slide 15 - Tekstslide

Samenstelling
In onze wijk is de maximumsnelheid 30 km per uur.

snelheid = 
maximum = 

Slide 16 - Tekstslide

Samenstelling
In onze wijk is de maximumsnelheid 30 km per uur.

snelheid = hoe snel iets gaat
maximum = hoogste

Slide 17 - Tekstslide

Maak van de volgende woorden passende samenstellingen.
Je mag elk woord maar één keer gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

datum
hoes
kwaliteit
plannen
tekort
trommel
vaart
eind
brood
iPad
lucht
ruimte
toekomst
zuurstof

Slide 19 - Sleepvraag

Aan de slag
Opdracht 1-6



Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Maak alle opdrachten van Woordenschat HS 5 af

Slide 21 - Tekstslide