2.3 en 2.4 voorbereiding op hoofdstuk toets

Felicia
Nikki
Kyan
Fay
Aram
Julie
Muhib
Teun
Atahan
Evi
Docent
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Felicia
Nikki
Kyan
Fay
Aram
Julie
Muhib
Teun
Atahan
Evi
Docent

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aanwezigheid
Op tafel
Boek blz 60
Etui/markeerstift
Laptop
Agenda

Slide 3 - Tekstslide

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat doen ministers in de regering?
A
Zij doen de administratie voor de ministers president.
B
De leiders van de oppositiepartijen
C
Zij leiden debatten.
D
Ze leiden en beslissen in de regering.

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel zetels telt de tweede kamer?
A
150
B
250
C
200
D
50

Slide 15 - Quizvraag

Wie is onze belangrijkste minister?
A
Minister van defensie
B
Minister van onderwijs
C
Minister president
D
Minister van zorg en welzijn

Slide 16 - Quizvraag

Politiek
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.

Besturen van het land, een provincie of een gemeente.

De Nederlandse politiek vindt plaats in Den Haag.

Slide 17 - Tekstslide

Democratie
  • In Nederland kiezen we vertegenwoordigers die deze besluiten nemen.

  • Die vertegenwoordigers vormen samen het parlement (volksvertegenwoordiging).

  • Het parlement bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer.

Slide 18 - Tekstslide

?
?

Slide 19 - Tekstslide

De Kamerleden van een politieke partijen vormen een fractie 

Slide 20 - Tekstslide

Over de regering
De Koning en de ministers vormen samen de regering. Een kabinet bestaat uit alle ministers en de staatssecretarissen. Sinds 10 januari 2022 regeert het kabinet-Rutte IV.


Constitutionele monarchie
Nederland is een constitutionele monarchie. Dat betekent dat het staatshoofd een Koning of Koningin is van wie de bevoegdheden zijn vastgelegd in de Grondwet.
In Nederland zijn de bevoegdheden van de Koning zeer beperkt. In de Grondwet is vastgelegd dat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn.


Slide 21 - Tekstslide

Regeringspartijen
Winnaar verkiezingen grootste fractie
Deze partij bepaalt wie er in de regering komt
Winnaar werkt samen met andere partijen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Regeringspartijen
  • Regeringspartijen zitten in de regering
  • Ministers komen uit de regeringspartijen
  • Oppositiepartijen niet in de regering

Belangrijkste minister         minister-president (premier)
Regeringsleider
Ministers hebben ook onderministers (staatssecretaris)

Slide 24 - Tekstslide

Ministers
Maken wetsvoorstellen, uitvoeren van wetten en bepalen waar geld naartoe gaat. 

Voorbeelden:
  • Minister van Buitenlandse Zaken. 
  • Minister van Defensie. 
  • Minister van Onderwijs.  
  • Minister van Financiën


Slide 25 - Tekstslide

  • 17 partijen 
  • Zit je links of rechts in de tweede kamer, zegt iets over de stroming van de partijen  

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Behoort Geert Wilders tot de oppositie of de regering?
A
Oppositie
B
Regering
C
Geen van beide

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Wat is politiek?
A
Het handhaven van de orde en veiligheid.
B
Als een land een democratie is.
C
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.
D
Het parlement.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een politieke partij?
A
Een groep mensen met dezelfde standpunten.
B
Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
C
Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
D
Alle leden van de Eerste Kamer.

Slide 32 - Quizvraag

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?
A
Eerste Kamer + Tweede Kamer
B
Koning + Koningin
C
Minister-President + Eerste Kamer
D
Tweede + Derde Kamer

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag!

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging





Lezen: 60 en 61
Maken: 6, 8, 9, 10, 11 en 12

Slide 35 - Tekstslide

Wie zit in het kabinet?
Zet een kruisje in de juiste kolom.
 in het kabinet                         niet in het kabinet
de koning
de oppositieleider
de premier
een fractievoorzitter
een minister
een staatssecretaris

Slide 36 - Tekstslide

Vul de juiste begrip in.
  De mogelijkheid voor burgers om op eigen initiatief politieke invloed uit te
   oefenen noemen we een _____________________________ .

Slide 37 - Tekstslide