Verslavingen

Verslavingen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ALA 1CMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verslavingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?

- waarom gebruik je genotsmiddelen
- wat zijn de gevolgen van alcohol
- wat zijn de gevolgen van roken
- wat zijn de gevolgen van drugs
- wat is een gezonde leefstijl

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruik je genotmiddelen?
Voorbeelden van genotmiddelen: Koffie, thee, alcohol, sigaretten, chocolade en snoep.

  Mensen krijgen er een lekker gevoel van, genotmiddelen zoals alcohol en sigaretten werken verslavend. 

 Geestelijk afhankelijk > je moet steeds aan alcohol denken
Lichamelijk afhankelijk > je lichaam vraagt om alcohol

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde leefstijl
Ongezonde leefstijl
Gezond eten
Voldoende rust
Regelmatig sporten
Alcohol drinken
Roken
Zout eten

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Effecten lange termijn
Alcohol is verslavend
  • Jongeren zijn extra gevoelig voor alcohol(verslaving)
  • Alcohol verstoort de ontwikkeling van het brein. (24e levensjaar)

Effecten op de lange termijn:
- Alcohol verstoort hormoonbalans.
- Lever, hart, hersenen en nieren beschadigen.
- Geheugen prestaties op school gaan achteruit.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke gevolgen heeft alcohol?
Soorten alcohol
Bier, wijn, likeur, cocktails en sterkedrank zijn voorbeelden van dranken met alcohol
Wat gebeurt er met alcohol in je lichaam?
Alcohol wordt opgenomen in het bloed. Zo komt het bij hersnen en andere organen. Je lever breekt de alcohol af. Dit duurt ongeveel anderhalf uur per glas. 
Alcohol en je hersenen
Alcohol heeft ook effect op je hersenen. Door het drinken van alcohol ga je je anders voelen. Je bent dan aangeschoten. Je denkt dan vaak dat je meer kunt, maar dat is niet zo. Je kunt juist minder goed, zien denken ren reageren.  Drink je nog meer dan wordt je dronken, je reacties en zintuigen worden dan nog slechter. De volgende dag kun je last hebben van hoofdpijn, dorst en soms misselijkheid. 
Jongeren en alcohol
Jongeren hebben nog een ander risico als ze alcohol drinken. Hun hersenen zijn overgevoelig voor alcohol. Dit kan zorgen voor slechtere ontwikkeling van de hersenen. Daarnaast is alcohol verslavend en kun je last krijgen van ontwenningsverschijnselen. 

Slide 9 - Tekstslide

Klink op alle vraagtekens en bekijk het plaatje goed. Hierna krijg je een aantal vragen over deze dia
Opdracht genotmiddel: Alcohol
- Waarom drinken jongeren?
- Percentage jongeren dat drinkt en hoeveel jongeren drinken. Wat drinken jongeren vooral (meisjes / jongens)?
- Kies 1 filmpje op internet over alcohol: Dit filmpje duurt max. 3 minuten, leg uit waarom je dit filmpje toont
- Alcohol: hoeveel alcohol zit er in welk drankje?
- Is het gebruik van alcohol verslavend (lichamelijk, geestelijk, sociaal)?
- Wat doet alcohol met je lichaam?  * Korte termijn   * Lange termijn
- Fasen van dronkenschap en info over comazuipen
- Alcohol en verkeer
- Wat zegt de wet over alcohol?
- Bedenk een stelling waarover je wilt praten met de klas (3 minuten)
- Wist je dat .....

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Roken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Roken
Waarom is roken zo ongezond?
teer
nicotine
koolstofmonoxide

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rokerslong en gezonde long

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

                                   is de stof in sigaretten die ervoor zorgt dat mensen verslaafd raken aan roken. 

                                   in tabaksrook beschadigt de binnenkant van de luchtwegen. 

Als je                                     inademt, wordt het opgenomen in je bloed. Daardoor is er in het bloed minder plaats voor zuurstof. 
Koolstofmonoxide
Nicotine
Teer

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit het dan met drugs?
Onderscheid tussen soft en harddrugs.

Beide drugs mag je niet bezitten.

Bepaalde drugs zijn gedoogd.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen drugs met je?
Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijns
veranderende middelen
Hersenen trager
Hersenen sneller
Hersenen werken anders
Verminderd pijn, angst en spanning. 
Actiever
Werkelijkheid wordt anders. 
alcohol, heroïne, slaapmiddelen, lachgas, hasj en wiet.
 Nicotine, cafeïne, cocaïne, speed en xtc zijn voorbeelden van stimulerende drugs.
Paddo’s, lsd, lachgas, hasj en wiet 
Verschillende effecten van drugs

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sommige drugs zijn slecht voor je maar niet allemaal
Eens
Oneens

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je af en toe drugs gebruikt dan kan dat helemaal geen kwaad
Eens
Oneens

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je verslaafd wordt aan drank of drugs dan is dat je eigen schuld.
Eens
Oneens

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies