Economisch bekeken - H6.5 Inkomsten van de overheid - KGT

6.5. Inkomsten van de overheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.5. Inkomsten van de overheid

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Gatentekst
1) _______ zijn voor gezamenlijk gebruik, waarvoor de overheid zorgt, zoals parken, havens en veiligheid. 2) _______ is ook belangrijk, dat zijn dingen zoals wegen, sporen en bruggen. Bedrijven die bestaan zonder geld van de overheid noemen we de 3) _______. Soms helpt de overheid bedrijven of mensen met geld, dat heet 4) _______. De overheid regelt ook dingen voor ons die zij betalen met belastinggeld. Een voorbeeld hiervan is de toegang tot ziekenhuizen en scholen. Dat noemen we de
5) _______. 6) _______ werken voor de overheid en voeren taken uit om ons te helpen. De overheid creëert hiermee ook
7) _______.
Vul in in de tekst!
  • Collectieve
     goederen
  • Infrastructuur
  • Particuliere sector
  • Ambtenaar
  • Banen
  • Subsidie
  • Collectieve sector

Slide 3 - Tekstslide

Gatentekst
COLLECTIEVE GOEDEREN zijn voor gezamenlijk gebruik, waarvoor de overheid zorgt, zoals parken, havens en veiligheid. INFRASTRUCTUUR is ook belangrijk, dat zijn dingen zoals wegen, sporen en bruggen. Bedrijven die bestaan zonder geld van de overheid noemen we de PARTICULIERE SECTOR. Soms helpt de overheid bedrijven of mensen met geld, dat heet SUBSIDIE. De overheid regelt ook dingen voor ons die zij betalen met belastinggeld. Een voorbeeld hiervan is de toegang tot ziekenhuizen en scholen. Dat noemen we de
COLLECTIEVE SECTOR. AMBTENAREN werken voor de overheid en voeren taken uit om ons te helpen. De overheid creëert hiermee ook BANEN.

Slide 4 - Tekstslide

6.5. Inkomsten van de overheid

Slide 5 - Tekstslide

Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 6 - Woordweb

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen welke inkomsten de overheid heeft.
  • uitleggen welke soorten belastingen de overheid heft en
     voor wie deze gelden.
  • belasting toegevoegde waarde (btw) uitrekenen
  • uitleggen wat accijns is en waarom het bestaat.
  • uitleggen wat niet-belastingmiddelen zijn.
Wat gaan we leren?

Slide 7 - Tekstslide

Inkomsten overheid
Inkomsten van de overheid
Lening

Slide 8 - Tekstslide

  • Belasting is de verplichte bijdrage die
      bedrijven en burgers aan de overheid
      betalen.

  • Directe belasting is belasting die je
      rechtstreeks aan de belastingdienst
      betaald (inkomen, winst en vermogen).

  • Indirecte belasting is belasting die je niet
     rechtstreeks (indirect) aan de
     belastingdienst betaald (btw).
Directe en indirecte belastingen
Loonbelasting
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Omzetbelasting (btw)
Accijns

Slide 9 - Tekstslide

  • Belasting toegevoegde waarde is de
      belasting die consumenten betalen bij de
      aankoop van goederen en diensten.

  • De klant betaalt dit bij aankoop aan de
     winkel en de winkel betaalt aan de
     Belastingdienst.

  • Er zijn drie percentages: 9 % (laag tarief) en
     21 % (hoog tarief) en 0% (nultarief). 
Indirecte belasting - btw

Slide 10 - Tekstslide

  • Accijns is belasting waarmee de
      overheid de consumptie van een
      product probeert af te remmen /
      te ontmoedigen.
Indirecte belasting - accijns

Slide 11 - Tekstslide

  • Vennootschapsbelasting is
      belasting die bedrijven, zoals bv's
      en nv's (rechtspersonen) betalen
      over hun nettowinst.
  • Rechtspersonen zijn bedrijven of
      instellingen die zelfstandig
      rechten en plichten heeft, los van
      personen.
  • ZZP'ers en eenmanszaken niet.

Directe belasting - vennootschapsbelasting

Slide 12 - Tekstslide

Inkomstenbelasting is de belasting die mensen betalen over hun inkomen.

Directe belasting - Inkomstenbelasting

Slide 13 - Tekstslide

  • Niet-belastingmiddelen zijn alle
     inkomsten van de overheid die
     geen belastingen en geen sociale
     premies zijn.
  • Voorbeelden zijn: boetes, de
      opbrengsten van aardgas, leges
      op paspoorten en opbrengsten
      uit staatsdeelnemingen.
Niet-belastingmiddelen
Staatsdeelnemingen in beheer bij ministerie van Financiën

Slide 14 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 15 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op
     pagina 56 en 57!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn
     opgave 6 t/m 11 op bladzijde 58 en 59.




  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Gatentekst
Met belastinggeld zorgt de overheid voor wegen, scholen en ziekenhuizen. Zo heb je bijvoorbeeld de 1) _______, oftewel de btw. Dit is een belasting die je betaalt over producten die je koopt. Een andere belasting is de 2) _______. Dit is een belasting die bedrijven moeten betalen over hun winst. Dit geldt alleen voor 3) _______. Naast deze belasting bestaat er ook 4) _______. Dit is een belasting die je betaalt over het geld dat je verdient.
5) _______ is een belasting die je betaalt over producten zoals benzine, alcohol en tabak. Deze zorgt ervoor dat deze producten duurder worden en dat mensen er minder van gaan gebruiken. Tot slot zijn er nog de 6) _______. Dit zijn bijvoorbeeld boetes en opbrengsten van aardgas.
Vul in in de tekst!
  • Belasting
     toegevoegde
     waarde
  • Vennootschaps-
     belasting
  • Rechtspersonen
  • Inkomstenbelasting
  • Accijns
  • Niet
     belastingmiddelen

Slide 17 - Tekstslide

Gatentekst
Met belastinggeld zorgt de overheid voor wegen, scholen en ziekenhuizen. Zo heb je bijvoorbeeld de BELASTING TOEGEVOEGDE WAARDE, oftewel de btw. Dit is een belasting die je betaalt over producten die je koopt. Een andere belasting is de VENNOOTSCHAPSBELASTING. Dit is een belasting die bedrijven moeten betalen over hun winst. Dit geldt alleen voor RECHTSPERSONEN. Naast deze belasting bestaat er ook INKOMSTENBELASTING. Dit is een belasting die je betaalt over het geld dat je verdient. ACCIJNS is een belasting die je betaalt over producten zoals benzine, alcohol en tabak. Deze zorgt ervoor dat deze producten duurder worden en dat mensen er minder van gaan gebruiken. Tot slot zijn er nog de NIET-BELASTINGMIDDELEN. Dit zijn bijvoorbeeld boetes en opbrengsten van aardgas.

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 11 van hoofdstuk 6.5 inkomsten van de overheid op bladzijde 56 t/m 59.

Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 20 - Tekstslide