In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Energieomzetten
Slide 1 - Tekstslide
LEERDOELEN
Je leert hoe je elektriciteit opwekt
Je leert hoe je energie kunt gebruiken
Je kunt uitleggen wat fossiele en duurzame brandstoffen zijn
Je kunt energiesoorten herkennen en omzettingen benoemen
Je leer wat Rendement is
Slide 2 - Tekstslide
Welke drie vormen van warmtetransport zijn er?
Slide 3 - Open vraag
Warmtetransport zonder tussenstof is ...
A
geleiding
B
stroming
C
straling
Slide 4 - Quizvraag
Wat is GEEN vorm van warmtetransport
A
Geleiding
B
Isoleren
C
Straling
D
Stroming
Slide 5 - Quizvraag
Stroming
Straling
Geleiding
Slide 6 - Sleepvraag
Energiecentrale
De energiecentrale zet chemische energie uit fossiele brandstoffen (vooral steenkool) om in warmte energie.
Dit wordt gebruikt om water te verwarmen tot stoom, dit stoom wordt gebruikt om een schoepenrad in beweging te brengen (bewegingsenergie) zodat een generator gaat draaien en zo elektrische energie wordt gemaakt.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Opwekken elektriciteit
- Brandstof wordt verbrand.
- Water wordt stoom en drijft rad (turbine) aan.
- Hier zit een dynamo (generator) aan vast die een spanning opwekt.
- De condensor maakt van de stoom weer water.
Slide 9 - Tekstslide
Welke energieomzettingen vinden er in een energiecentrale plaats?
A
Chemische energie -> bewegingsenergie -> warmte energie -> elektrische energie
B
Chemische energie -> warmte energie -> bewegingsenerige-> elektrische energie
Slide 10 - Quizvraag
Wat is Watt?
A
Grootheid
B
Anders....
C
Stroomkracht
D
Vermogen
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent de letter P?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 12 - Quizvraag
De eenheid van vermogen is ......
A
V
B
A
C
W
D
h
Slide 13 - Quizvraag
Hoe berekenen we het vermogen
A
spanning x stroomsterkte
B
stroomsterkte : spanning
C
spanning : stroomsterkte
D
spanning x weerstand
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de eenheid van vermogen in de formule E=P*t
A
W
B
kW
C
P
D
E
Slide 15 - Quizvraag
Op een lampje staat: 6V;100 mA, P = U x I Hoe groot is het vermogen van het lampje?
A
P = 600 W
B
P = 0,6 W
C
P = 6 W
D
P = 60 W
Slide 16 - Quizvraag
Energiegebruik
Grootheid: E (Energiegebruik)
Eenheid: kWh (kilo Watt hour (uur))
Slide 17 - Tekstslide
Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de eenheid van Energie
A
E
B
P
C
kWh
D
kW
Slide 19 - Quizvraag
Brandstoffen
Slide 20 - Woordweb
E berekenen
E = P x t
E = Energiegebruik in kWh
P = Energie (power) in Watt
t = tijd in uren
Slide 21 - Tekstslide
Energie berekenen
Energie = vermogen x tijd E = P x t kWh = kW x h
Voorbeeld: Een radio heeft een vermogen van 3000W. De radio staat 5 uur aan. Hoeveel energie verbruikt de radio in die tijd?
Gegeven: P = 3000W, t= 5h, E=?
Gevraagd: P = 3000:1000 = 3kW
Formule: E = P x t
Berekening: E = 3 x 5 = 15
Antwoord: De verbruikte energie is dus 15 kWh
Slide 22 - Tekstslide
Elektrische energie berekenen
Een gloeilamp met een vermogen van 40 W staat 30 min aan.
Bereken de hoeveelheid elektrische energie in kWh.
Slide 23 - Tekstslide
Fossiele energiebronnen
Gevormd door planten- en dierenresten
Ook wel genoemd: vuile energie of grijze stroom
Voordeel =>
direct te gebruiken
Nadeel =>
voorraad is uitputbaar/raakt op
bij de verbranding komen broeikasgassen vrij
Fossiele energiebronnen zijn:
Steenkool
Aardolie
Aardgas
Broeikasgassen zijn bijv. ->
CO2, Methaan
Deze gassen houden de warmte vast in de dampkring
Slide 24 - Tekstslide
Kernenergie
Energie door splitsing uranium-atomen
Voordelen =>
Uranium is goekope grondstof
Uranium is op veel plaatsen te vinden
Er komen geen broeikasgassen vrij
Nadelen =>
Radioactieve straling
Radioactief afval -> halfwaardetijd
Uranium is grondstof voor atoombommen
Splitsing atomen erg gevaarlijk -> bij fout grote ramp
In Nederland zijn 3 kerncentrales:
- Borssele: hier wordt energie opgewekt
- Putten (niet voor energie)
- Delft (voor onderzoek)
Hakfwaardetijd => de tijd die radioactieve straling nodig heeft om helft van de waarde aan radioactiviteit te bereiken.
Slide 25 - Tekstslide
Duurzame energiebronnen
📌 Andere namen: hernieuwbare enegiebronnen, groene energie,
schone energie.
Voordelen:
raken nooit op
geen broeikasgassen
Nadelen:
productie is niet constant
bij piekmomenten niet genoeg voorraad
Windkracht
Waterkracht
Zonnewarmte
Aardwarmte
Biomassa
Slide 26 - Tekstslide
Windenergie
Windmolenparken
meestal op land, vooral aan de kust
soms op zee = offshore windpark
Bij Egmond aan Zee is een offshore windpark
Bij Urk is een windmolenpark in het IJsselmeer
Nadeel windenergie ->
horizonvervuiling
lawaai
Slide 27 - Tekstslide
Zonne-energie
zonnepaneel vangt energie op
zonnecollector verwarmt hiermee water
Nadeel =>
geeft alleen energie als de zon schijnt
Slide 28 - Tekstslide
Waterkrachtenergie
energie door stromend water
energie door vallend water
door een stuw of dam te bouwen
energie door eb en vloed
Stuwdam
Alleen bij genoeg reliëf zinvol
Stromend water levert ook energie op
In Nederland bij de plaatsen Lith, Linne en Maurik staan centrales om deze energie op te vangen
Energie door het bewegende water bij eb en vloed. Deze vorm van energie wordt in Frankrijk gebruikt bij St Malo. De energie wordt omgezet in een getijdencentrale
Slide 29 - Tekstslide
Biomassa
belangrijkste energiebron in Nederland -> goedkoop
de helft van de groene energie in NL komt van biomassa
planten- en dierenresten
bv hout, groente/tuinafval, mest
er komt geen extra CO2 in de lucht
=> door verbranding in electriciteitscentrale wordt energie opgewekt
=> stadsverwarming
Slide 30 - Tekstslide
Een voorbeeld van een energieomzetting die niet door een apparaat gedaan wordt maar door een verschijnsel is vuur. Bij een kampvuur verbrand je hout. Hout bevat chemische energie. Dit hout verbrandt en hierdoor ontstaat licht (stralingsenergie) en warmte (thermische energie).
Slide 31 - Tekstslide
Verlichten
Elektrische energie kun je gebruiken om te verlichten.
Verwarmen
Elektrisch energie kan gebruikt worden om te verwarmen.
Bewegen
Elektrische energie kan gebruikt worden om iets te laten bewegen.
Magnetisme
Elektrisch energie kan gebruikt worden om elektromagneten aan te drijven.
Opslaan
Elektriciteit kun je ook opslaan in batterijen en accu's.
Slide 32 - Tekstslide
Aan de slag
Maken opgaven 2 t/m 21 van 5.4
Slide 33 - Tekstslide
Rendement
Niet alle energie wordt nuttig gebruikt. Door het percentage nuttige energie te berekenen, kun je het rendement vinden.