Quiz: Ik kan op een eenvoudige wijze Spaans spreken in de klas

• Spaans
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Uitleg

• Maak al de vragen.

• Je mag jouw aantekeningen en Spaanse boeken gebruiken. 
  

• Je kunt telkens jouw antwoorden controleren met het goede antwoord.
  

• Als je de quiz af hebt, vul dan jouw planning in!
  

Dit zijn de leerdoelen van deze Quiz:

• Ik kan op een eenvoudige wijze Spaans spreken in de klas:

Druk op het plusteken.

* Ik kan vragen wat de betekenis is van een woord.

* Ik kan vragen hoe ik een Nederlands woord in het Spaans zeg.

* Ik kan vragen om opheldering als ik iets niet versta.

Druk op het plusteken.

* Ik ken het alfabet, en ik kan een woord spellen in het Spaans.

* Ik ken de woordenschat die in de klas wordt gebruikt.

¿Cómo se escribe 'cuaderno' en español?

Let op:
* Schrijf de letters van het alfabet vol uit (bijvoorbeeld: y = i griega)
* Zet tussen elke letter een middenstreep

¿Cómo se escribe 'diccionario' en español?

Let op:
* Schrijf de letters van het alfabet voluit (bijvoorbeeld: y = i griega)
* Zet tussen elke letter een middenstreep

¿Qué significa 'goma de borrar'?

1. bordveger
2. prullenbak
3. potlood
4. gum

¿Qué significa 'estuche'?

1. map
2. rugzak
3. etui
4. potlood

¿Como se dice ''het woordenboek' en español?

1. mesa
2. diccionario
3. lápiz
4. alumno

¿Como se dice 'schoolbord' en español?

1. pizarra
2. silla
3. bolígrafo
4. corcho

Schrijf het goede antwoord op in je scherm.

¿Cómo se dice 'prullenbak' en español?

Schrijf het goede antwoord op in je scherm.

¿Cómo se dice 'rugzak' en español?

Welk voorwerp past niet in je etui?

1. rotulador
2. bolígrafo
3. lápiz
4. carpeta

Welk voorwerp past niet in je rugzak?

1. carpeta
2. cuaderno
3. silla
4. goma de borrar

Wat is het kleinste voorwerp?

1. profesora
2. corcho
3. mp4
4. mesa

Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in.
* Leraar: Escribe la palabra en tu cuaderno.
* Leerling: ¿Qué? ..........................................
* Leraar: Escribe la palabra en tu cuaderno.

Tip: Je wilt dat de leraar iets nog een keer zegt.

Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in.
* Leerling: ............................................................
* Leraar: Sí, claro.

Tip: Je vraagt of de leraar het op het bord wil schrijven.

Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in.
* Leraar: Completa ejercicio 3, página 12 (libro de texto)
* Leerling: ......................................................
* Leraar: Sí, claro. ¡Muy bien!

Tip: Je wil weten of je de opdracht zo goed hebt gemaakt.

Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in.
* Leraar: Subraya las palabras, relaciona las respuestas, y completa el ejercicio.
* Leerling: ........................................................
* Leraar: verbinden.

Tip: Je wilt weten wat 'relaciona' betekent.

Wat vraag je als je naar de WC moet?

1. ¿De verdad?
2. ¿Puedo ir al baño?
3. Más despacio, por favor.
4. ¡Lo siento!

Vul je planning in!