Thema 5 BS 3 en 4 Spieren en blessures

Normtempo 5.3 en 5.4
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kan de bouw van een spier beschrijven
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven en uitleggen wat antagonisten zijn.
INSTRUCTIE
AAN DE SLAG
INSTRUCTIE
AAN DE SLAG
Afsluiting van de les
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Normtempo 5.3 en 5.4
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kan de bouw van een spier beschrijven
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven en uitleggen wat antagonisten zijn.
INSTRUCTIE
AAN DE SLAG
INSTRUCTIE
AAN DE SLAG
Afsluiting van de les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Je kunt de namen van botten benoemen
  • Je kunt de 4 functies van het skelet noemen
  • Je kunt uitleggen hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
  • Je kunt uitleggen hoe been en kraakbeen is opgebouwd.
  • Je kunt de beenverbindingen beschrijven.
  • Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
  • Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven,stevigheid, bescherming

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bestanddeel van de tussencelstof geeft de stevigheid (hardheid) aan botweefsel?
A
Collageen
B
Lijmstof
C
Kalkzout(en)
D
Kraakbeenweefsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen 
Manieren waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn:
Opbouw van het skelet door beenverbindingen 
Een deel van het gewricht. De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom.
Het andere deel van het gewricht. In de gewrichtskom beweegt de gewrichtskogel. 
De gewrichtskom en de gewrichtskogel zijn beide bedekt met een laagje kraakbeen. Hierdoor kunnen de botten soepel bewegen en wordt slijtage tegengegaan.
De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof die werkt als een soort smeervet. Hierdoor kunnen det botten soepel bewegen.
De twee botten van een gewricht zitten met het gewrichtskapsel aan elkaar vast. Het kapsel zorgt er onder andere voor dat de botten op hun plaats blijven zitten. 
Bij sommige gewrichten zitten er ook stevige kapselbanden om het gewricht heen. Deze kapselbanden helpen mee de botten op hun plaats te houden. 
Opbouw van een gewricht
Type gewrichten
Kogelgewricht:
- kogel van het ene bot draait in de kom van het andere bot
-beweging in verschillende richtingen, ook draaiende bewegingen
- schouder
Scharniergewricht:
- ene bot beweegt als scharnier ten opzicht van het andere bot
-alleen een beweging heen en terug
-elleboog


Video van een scharniergewricht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?
A
staartbeen
B
wervelkolom
C
lendenwervels
D
heiligbeen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet nr 8?
A
Staartbeen
B
Heupbeen
C
Borstbeen
D
Wervelkolom

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je benen horen bij
A
De bekkengordel
B
ledematen
C
schoudergordel
D
wervelkolom

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren 

Slide 13 - Tekstslide

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
spieren

Slide 14 - Tekstslide

Hier zie je het spierstelsel.

Slide 15 - Tekstslide

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
Werking van een spier

Samentrekken van een spier:

  • Spier wordt korter
  • Spier wordt dikker
  • De afstand tussen 2 aanhechtingsplaatsen wordt kleiner
  • Er vindt veel verbranding plaats (meer zuurstof en brandstof nodig voor de verbranding in de spier)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antagonisten             tegengestelde spieren

Slide 17 - Tekstslide

Biceps = armbuigspier
triceps = armstrekspier
Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren met een tegengestelde werking noem je.....
A
Synergisten
B
Willekeurige spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normtempo 5.3 en 5.4
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kan de bouw van een spier beschrijven
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven en uitleggen wat antagonisten zijn.
AAN DE SLAG
INSTRUCTIE
AAN DE SLAG
Afsluiting van de les
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wervelkolom werkt als schokdemper door:
A
Dubbele S-vorm
B
Naadverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe krijg je blessures?
Een blessure is een beschadiging aan bot, spier of gewricht.

Blessures kunnen ontstaan door een valpartij
of overbelasting.

Per jaar lopen er 3,6 miljoen sporters blessures op!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blessures

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blessures botten en gewrichten
Een botbreuk ontstaat vaak na een val.

Wanneer de gewrichtsknobbel uit de gewrichtskom schiet heb je een ontwrichting

Wanneer het gewrichtskapsel van je enkel te ver uitrekt of in scheurt dan is je enkel verstuikt.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gescheurde banden

Als een sporter in volle vaart stopt en het lichaam draait kunnen de banden afscheuren. Meestal is dat de voorste kruisband. 
Knieblessure

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Een blessure is een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten. 
Blessures

Voorbeelden:


Spierscheuring

Botbreuk

Voetbalknie

Kneuzing

Verzwikking

Ontwrichting

RSI/tenniselleboog


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierpijn

In een werkende spier ontstaan afvalstoffen. Als de afvalstoffen niet genoeg worden afgevoerd door het bloed ontstaat spierpijn. 
Spierblessures

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierkramp en spierscheuring 

Spierkramp:  een spier trekt zich plotseling heel sterk samen.
Je moet stoppen met de beweging, ga je door dan kan de spier scheuren. 
Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag
Spierblessures

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door een botsing of val kan een kneuzing ontstaan. 

Spiercellen en bloedvaatjes zijn beschadigd, daardoor krijg je een bloeduitstorting = een blauwe plek. 
Kneuzing

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overbelasting van de spieren door steeds dezelfde beweging te maken. 
RSI/tenniselleboog

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botbreuk
Recht zetten + gips en/of een operatie

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hernia
  • De tussenwervelschijf bevat een Geleiachtige kern
  • Zwakke plek in kraakbeen door ouderdom, verkeerde houding of gebrek aan lichaamsbeweging
  • Geleiachtige kern stulpt uit en drukt tegen zenuw in ruggenmerg
  • Pijn in rug, billen en benen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spit
  • Wordt vaak verward met hernia
  • Spieren onderin de rug verkrampt door een verkeerde beweging

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gewrichtsknobbel schiet uit de gewrichtskom.

De gewrichtsknobbel wordt weer in de kom geduwd. 
Ontwrichting

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voetbalknie: de noppen blijven in het veld staan en de knie draait. 

Meniscus (meestal binnenste) kan scheuren of rafelen. 
Knieblessure

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstuiking wordt ook wel verzwikking genoemd (alleen is er bij verzwikking geen sprake van het dik worden van de enkel).
De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel rekken bij een verstuiking te ver uit. 
Je hoeft niet naar de dokter, maar het moet goed gekoeld worden. 


Verstuiking

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorkomen van blessures
1. Kleding en beschermende middelen.
2. intapen.
3. warming-up
4. cooling-down


• lichaam voorbereiden: warming up
• warming up: spieren laten bewegen, er stroomt dan bloed door de spieren en je spieren worden warm
• warme spier trekt makkelijk samen en raakt minder snel overbelast
• warming up voorkomt blessures aan je gewrichten(verstuiking,ontwrichting)

Cooling down: de afvalstoffen in je spieren afvoeren zorgt ervoor dat je minder last hebt van spierpijn.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Lelijke sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normtempo 5.3 en 5.4
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kan de bouw van een spier beschrijven
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven en uitleggen wat antagonisten zijn.

AAN DE SLAG
Afsluiting van de les
timer
20:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan vier beenverbindingen beschrijven.

ja natuurlijk
ik weet er 2 of 3
ik weet er 1 of 2
ik moet nog oefenen

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.

ja natuurlijk
een beetje
ik heb nog meer oefening nodig

Slide 42 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je kan de werking van een kogelgewricht en een scharniergewricht beschrijven.

ja natuurlijk
een beetje
ik heb nog meer oefening nodig

Slide 43 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je moet van enkele sportblessures kunnen beschrijven wat er aan de hand is en hoe ze kunnen worden behandeld.
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je moet kunnen beschrijven wat er aan de hand is bij hernia en spit.
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies